Rijnenburg

Plaats
Buurtschap
Utrecht
Utrecht

Rijnenburg bord [640x480].jpg

Rijnenburg is een buurtschap in de provincie Utrecht, gemeente Utrecht. T/m 30-6-1971 gemeente Jutphaas. Per 1-7-1971 over naar gemeente Nieuwegein, in 2001 door grenscorrectie over naar gemeente Utrecht.

Rijnenburg is een buurtschap in de provincie Utrecht, gemeente Utrecht. T/m 30-6-1971 gemeente Jutphaas. Per 1-7-1971 over naar gemeente Nieuwegein, in 2001 door grenscorrectie over naar gemeente Utrecht.

Rijnenburg (5).JPG

Buurtschap Rijnenburg ligt rond de Nedereindseweg.

Buurtschap Rijnenburg ligt rond de Nedereindseweg.

Rijnenburg.JPG

Heel veel mooie boerderijen staan er in Rijnenburg

Heel veel mooie boerderijen staan er in Rijnenburg

Rijnenburg..JPG

Rijnenburg, hier is de bebouwing wat dichter ...

Rijnenburg, hier is de bebouwing wat dichter ...

Rijnenburg (4).JPG

... en hier dan weer wat ruimer.

... en hier dan weer wat ruimer.

Rijnenburg (2).JPG

Rijnenburg

Rijnenburg

Rijnenburg (3).JPG

Rijnenburg, een en al landelijkheid, daar aan de Nedereindseweg

Rijnenburg, een en al landelijkheid, daar aan de Nedereindseweg

Rijnenburg. (2).JPG

Kasteelboerderij Steenen Kamer is het juweeltje van buurtschap Rijnenburg.

Kasteelboerderij Steenen Kamer is het juweeltje van buurtschap Rijnenburg.

Rijnenburg

Terug naar boven

Status

- Rijnenburg is een buurtschap in de provincie Utrecht, gemeente Utrecht. T/m 30-6-1971 gemeente Jutphaas. Per 1-7-1971 over naar gemeente Nieuwegein. Deze gemeente heeft de buurtschap met gelijknamige polder in 2001 afgestaan aan de gemeente Utrecht, in het kader van beoogde toekomstige woningbouw. Deze grenscorrectie betrof een oppervlakte van 631 hectare (van de ca. 3.000 hectare die de gemeente Nieuwegein tot dan toe omvatte), met 72 woningen en 219 inwoners.

- De buurtschap Rijnenburg valt tegenwoordig dus, ook voor de postadressen, onder de stad Utrecht.

Terug naar boven

Naam

Naamgeving
De buurtschap heette vanouds Nedereindseweg. Met die naam en de status 'plaats' (dus in dit geval buurtschap) komt het ook nog voor in de Grote provincie-atlas Utrecht, editie 1989. In de Topografische atlas Utrecht editie 2004(1) staat ter plekke de naam Rijnenburg, zij het niet meer als plaatsnaam. Kennelijk anticipeert de Topografische Dienst al op de toekomstige woningbouw, maar dat is wel érg voorbarig. In die tijd en ook vandaag de dag is het immers nog altijd een heuse buurtschap. Ook (2) gaat niet consequent met deze buurtschap om; zij noemt zowel Nedereindseweg als Rijnenburg als apart lemma, alsof het 2 verschillende plaatsen zou betreffen, wat dus niet het geval is.

Oudere vermeldingen
Nedereindseweg: Nedereinde van Jutphaas, 1381-1383 in den Nederen-eynde van Jutfaes, 1465 in den Nedereynde van Jutfaes, 1498 (Jutfaes) dat Nedereynt.
Rijnenburg: 1315 (datering kopie onzeker) Ryneburch, 1329 Rinenburch.

Naamsverklaring
Nedereindseweg: de naam heeft te maken met de voormalige verdeling van Jutphaas in twee door de Vaartse Rijn van elkaar gescheiden heerlijkheden: het Nedereinde-van-Jutphaas (waarop de oude vormen betrekking hebben) en het Overeinde-van-Jutphaas, die in 1735 met elkaar verenigd werden. De namen Overeinde en Nedereinde bleven echter in gebruik als poldernamen voor de betreffende gebieden, en het is aan de ligging aan de straatweg door het laatste gebied ten westen van de Vaartse Rijn dat de nederzetting zijn naam dankt.
Rijnenburg: samenstelling van burg 'burcht, versterkte plaats' en misschien een persoonsnaam Ryne, of anders een verwijzing naar de waternaam Rijn (= Oude Rijn). De oude vormen hebben waarschijnlijk betrekking op een hofstede bij Hazerswoude, die een Hollands leen was. In Nieuwegein gaat de naam terug op een riddermatig huis bij Jutphaas, waarvan de buitenplaats in de 19e eeuw nog te zien was.(3)

Terug naar boven

Ligging

De buurtschap Rijnenburg ligt W van de Nieuwegeinse wijk Batau-Noord, rond de Nedereindseweg (voor zover gelegen W van de A2), die in het W uitkomt bij de Montfoortse buurtschap Achthoven (aan de Meerndijk). De Nedereindseweg O van de A2 ligt in de bebouwde kom van Nieuwegein en behoort dus niet tot de buurtschap.

Terug naar boven

Statistische gegevens

Vreemd genoeg wordt de buurtschap in de Volkstelling van 1840 niet apart vermeld (terwijl de gemeente Jutphaas haar andere buurtschappen, met name 't Gein, Rijnhuizen en Hoog-Raven, Laag-Raven en West-Raven, wél apart vermeldt). Kennelijk zat het toen bij Jutphaas inbegrepen. Tegenwoordig omvat de buurtschap Rijnenburg ca. 80 huizen met ca. 200 inwoners.

Terug naar boven

Geschiedenis

Kasteel
Kasteel / ridderhofstad Rijnenburg stond aan de zuidzijde van de Nedereindseweg, bij nr. 509. In 1336 wordt het kasteel voor het eerst vermeld, als een leen van de Graven van Holland, als Hendrik van Rijn ermee beleend wordt. Dit leen vormde een bedreiging voor het Sticht, omdat het een Hollands leen was. In 1349 belooft Hendrik aan de bisschop en de stad Utrecht dat hij hen vanuit zijn huis geen schade zal berokkenen. Zou hij dit wel doen, dan zou hij al zijn Stichtse lenen verliezen. Na een reeks opvolgende eigenaren in de loop der eeuwen, wordt het kasteel in 1774 verkocht aan Anne Willem Carel baron van Nagell. Hij was burgemeester van Zutphen en van 1814 tot 1823 minister van Buitenlandse Zaken. Direct na de aankoop dient hij een verzoek in om het kasteel te mogen afbreken. Dit verzoek wordt ingewilligd en op het koesthuis met restant van het poortgebouw na, wordt alles afgebroken. Het koetshuis werd omgebouwd tot boerderij en gaat daarna nog verschillende keren over in andere handen. Bij een openbare verkoop in 1932 wordt het omschreven als: "de hofstede Rijnenburgh, bestaande uit voor- en achterhuis met erf, schuren, tuin, boomgaard, weiland en water". De slotgracht, het laatste overblijfsel van het kasteel, is in 1958 gedempt. Voor nadere informatie zie deze pagina over de geschiedenis van het kasteel en zijn bewoners. - Op deze pagina vind je een aantal bronnen waar nadere informatie over de geschiedenis van het kasteel te vinden is.

- Cultuurhistorische Landschapsanalyse Polder Rijnenburg (2007).

Terug naar boven

Recente ontwikkelingen

Al zeker 15 jaar wordt er gediscussieerd over ja of nee en zo ja hoeveel woningen bouwen in polder Rijnenburg. Omdat het zowel voor- als nadelen heeft. De laatste jaren is daar de discussie over ja of nee windparken en zonneparken nog bij gekomen, waar hetzelfde voor geldt. Hieronder doen wij verslag van dit alles en beogen wij alle betrokkenen met hun visies aan het woord te laten komen.

Visie van de projectontwikkelaars
- "In november 2019 heeft Harm Janssen, Directeur BPD regio Noord-West, namens het Consortium Grondeigenaren Rijnenburg* het ‘Appèl op de gemeente Utrecht voor een duurzaam en betaalbaar perspectief voor Rijnenburg' aangeboden aan wethouders Klaas Verschuure en Lot van Hooijdonk van de gemeente Utrecht. In deze oproep wordt aan de gemeente gevraagd om de gebiedsontwikkeling hier gezamenlijk op te pakken in het kader van het aanpakken van de uitdagingen op de woningmarkt en de energietransitie. Samen kunnen de partijen de gemeente helpen meerdere doelstellingen te realiseren door hier een duurzaam en betaalbaar woon- en energielandschap te creëren.
* Dit consortium wordt gevormd door: AM, Amvest, Ballast Nedam Development, Bouwinvest, BPD, Bunnik Projekten, GroenWest, Latei, Mitros, Portaal, Slokker, Synchroon en Timpaan.

Harm Janssen licht toe waarom dit nodig is: “Als consortium werken wij aan een plan voor Rijnenburg dat recht doet aan de uitdagingen op het gebied van de energietransitie en aan de wensen van woningzoekenden uit de stad en de regio. Door dit gebied vooralsnog alleen aan te wijzen als energielandschap, zoals de intentie van de gemeente tot nu toe is, kan woningbouw in de huidige plannen van de gemeente op zijn vroegst pas na 2040 plaatsvinden. Terwijl het tekort en de druk op de woningmarkt elk jaar groter wordt.”

De genoemde partijen doen daarom een oproep aan de gemeente Utrecht om voor Rijnenburg te kiezen voor een energielandschap mét woningbouw. Dit gebied kan wat het consortium betreft een plek worden die:
- voor een tijdelijk energielandschap zorgt met energieopwekking voor 60.000-80.000 huishoudens;
- een slimme wijk wordt met o.a. klimaatadaptieve, energieneutrale en circulaire woningbouw;
- een noodzakelijke aanvulling is op de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte in de Utrechtse regio;
- volop ruimte biedt voor betaalbaar wonen;
- de stad en de regio verbindt met hoogwaardig openbaar vervoer en snelle fietsverbindingen;
- naadloos aansluit op het Ringpark;
- ruimte biedt voor roeiwater;
- het tijdelijk energielandschap zorgvuldig inpast ten opzichte van bestaande en nieuwe wijken en buurten." (bron: BPD) Voor nadere informatie zie ook de site 'Appèl voor Rijnenburg'.

Visie van het Hoogheemraadschap
- "Voor het bouwen van woningen is Rijnenburg niet de meest voor de hand liggende locatie, maar met de juiste uitgangspunten kan het wél. Zorg dan dat de woningen op de hogere delen komen te staan en dat kwetsbare infrastructuur hoog wordt aangelegd. Dat zegt het college van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) in een brief aan minister Stientje van Veldhoven voor Milieu en Wonen (d.d. 25-3-2020). Als het gaat om waterveiligheid in Utrecht is dit gebied niet de meest voor de hand liggende plek om te bouwen. Het komt bij een dijkdoorbraak van de Lek of Hollandse IJssel namelijk snel onder water te staan. De waterdiepte varieert daarbij van 0,5 tot 2,5 meter. De hoge delen in het zuiden van de polder zijn daarom de beste plek om te bouwen; de lagere delen in het noorden zijn het meest geschikt voor waterberging.

Klimaatbestendig bouwen vanaf het begin. De brief van het college is het resultaat van een motie die het algemeen bestuur van het waterschap op 4 maart 2020 unaniem heeft aangenomen. Daarin roepen de AB-leden het college op om vóórdat rijk, gemeente en provincie afspraken maken over woningbouw in Rijnenburg, hen uitgangspunten voor een klimaatbestendig watersysteem mee te geven. Dat is het principe van het werken als één overheid: ook water als uitgangspunt nemen bij ruimtelijke planning. Het college wil graag vanaf het begin van de planontwikkeling betrokken worden bij eventuele woningbouw in dit gebied en de Ruimtelijke Strategie Utrecht. Zo kan hier een robuust en volhoudbaar watersysteem tot stand komen." (bron: HDSR, maart 2020)

Visie van de Tweede Kamer anno 2020
De druk vanuit 'Den Haag' om in de polder Rijnenburg woningen te bouwen, wordt opgevoerd. In juli 2020 zijn er in de Tweede Kamer twee verschillende moties aangenomen waarin de minister wordt gevraagd onderzoek te doen naar grootschalige woningbouw in deze polder. Zo zou het grote woningtekort in de Randstad deels kunnen worden opgelost. Een motie van het CDA om Utrecht te verplichten woningbouw toe te staan, haalde in 2019 geen meerderheid in de Tweede Kamer. Een minder verstrekkende motie van het CDA werd in juli 2020 wel aangenomen. Hierin wordt de minister opgeroepen om bij de zoektocht naar grote nieuwbouwlocaties in Nederland specifiek naar deze polder te kijken. Een andere aangenomen motie, van VVD en D66, verzoekt de minister mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in deze polder nog voor eind 2020 in kaart te brengen.

Visie gemeenteraad en omwonenden anno 2020
In juli 2020 heeft de Utrechtse gemeenteraad, met een kleine meerderheid, ingestemd met energieopwekking in de polders Rijnenburg en Reijerscop. Dat was de - beoogde - 'finale' van een slepend politiek proces dat al 15 jaar loopt.
Omwonenden verzetten zich echter al jaren fel tegen de komst van met name de 235 meter hoge windmolens. Die zouden zorgen voor geluidsoverlast, horizonvervuiling, slagschaduw en waardevermindering van woningen. Pieter van Veenen van de actiegroep rekent voor dat bewoners “in een strook van 500 meter” geluidsoverlast kunnen ervaren. Daarachter krijg je tot zeker 1300 meter nog “hoorbaar geluid, vooral in de nacht.” De omwonenden schermen anno 2020 met een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Daaruit zou blijken dat de waardevermindering van hun woningen “op minimaal 5 miljoen euro per turbine wordt geschat”. Volgens de actiegroep is met deze kosten geen rekening gehouden. “De gemeente legt deze kosten neer bij initiatiefnemers en grondeigenaren. Hierdoor gaat de al krappe business case voor de windturbines volledig onderuit.”

Een volgende fase in dit dossier worst de 'Dag van Rijnenburg', op 10 september 2020. Deze dag wordt georganiseerd door De Kopgroep van grondeigenaren en projectontwikkelaars, naar aanleiding van het Appel Rijnenburg, en is gericht op raadsleden en deskundigen.

Anno 2009 was de visie voor dit gebied nog als volgt:
De gemeente Utrecht krijgt steun van een aantal randgemeenten in haar voornemen "slechts" 5.000 tot 7.000 woningen te bouwen in de polder Rijnenburg. Provinciale Staten beschouwden deze polder als de laatste overgebleven locatie voor grootschalige woningbouw in de provincie en zagen mogelijkheden voor 15.000 tot 25.000 woningen. De gemeente wil wel bouwen in de polder, maar wil geen tweede Leidsche Rijn met grootschalige woningbouw. Het gebied moet zijn landelijke karakter behouden. Het woningtekort moet volgens de stad worden aangepakt door meer binnenstedelijk te bouwen, wat weliswaar duurder is.

De opstelling van het stadsbestuur wordt gesteund door de colleges van de randgemeenten Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Woerden en IJsselstein. Zij wijzen op onderzoeken waaruit volgens hen blijkt dat met de huidige infrastructuur meer woningbouw onverantwoord is. Het zou leiden tot nog meer files op de toch al overbezette wegen in de omgeving. Nader onderzoek in 2009 heeft inderdaad uitgewezen dat voor 7.000 woningen in Rijnenburg nog zinvol nieuwe aansluitingen kunnen worden aangelegd aan de A2 en A12, maar dat bij 15.000 of meer woningen de knooppunten rond Hooggelegen, Europalaan en Prins Clausbrug volledig zouden vastlopen.

In 2009 is de Structuurvisie Rijnenburg vastgesteld. De structuurvisie laat zien hoe de toekomst van dit gebied eruit ziet. In fasen beogen er uiteindelijk 7.000 woningen te komen, en 90 hectare bedrijvigheid. Kenmerkend is het landelijke woonmilieu met veel groen en water, spreiding van voorzieningen en een fijnmazige infrastructuur die het gebruik van de fiets stimuleert. Dit vergroot de leefbaarheid van huidige en toekomstige bewoners. De gemeente Utrecht wil, meer dan tot nu toe, ook bewonersgroepen uit het duurdere segment aan zich binden, omdat woningbouw in dat segment tot heden is achtergebleven. Ruim en comfortabel wonen is dan ook een opgave voor de intwikkeling van dit gebied.

Voor de waterberging is een grotere waterplas nodig. Een mogelijke verlenging van de Nedereindse Plas biedt ook meer kansen voor water- en oeverrecreatie. Het gebied moet duurzaam en klimaatbestendig worden ontwikkeld. Intensieve samenwerking tussen gemeente, provincie en waterschap heeft geleid tot opvallende kwaliteitsverbetering van het gebiedsontwerp, zoals vergaande energiebesparing en energieopwekking. Ook de participatie van groenpartijen, bewonersverenigingen, omliggende gemeenten en andere overheden heeft de plannen versterkt.

Terug naar boven

Landschap, natuur en recreatie

- Het college van de gemeente Utrecht stelt anno voorjaar 2019 voor - als onderdeel van de plannen voor het hierboven vermelde 'energielandschap' in Rijnenburg - om in dit gebied het landschap, de natuur en recreatieve routes te verbeteren, door de volgende initiatieven:
- behoud van bestaande landschapsstructuren met hoge ecologische waarde;
- verbreden van sloten en vaarten, met brede rietkragen in de oever;
- creëren van een ecologische zone rond de Middelwetering door moerasbermen met natuurvriendelijke oevers;
- met grondeigenaren en de agrarische natuurvereniging Lopikerwaard de mogelijkheden verkennen om in delen van de polders agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer toe te passen. Hierdoor krijgen weidevogels meer kansen in gebieden waar ze geen last hebben van de zonnevelden en de windmolens;
- sturen op natuurvriendelijk beheer van de plantengroei tussen en rond de zonnepanelen.

Tijdens het ontwerpproces voor het energielandschap gaven betrokkenen aan dat zij ook graag meer fiets- en wandelroutes in het gebied willen. Het college wil hier graag gehoor aan geven en heeft vier recreatieve routes voor ogen. Of ze alle vier gerealiseerd worden, is afhankelijk van de financiële haalbaarheid. Slechts een deel van de routes kan worden betaald uit de opbrengsten van het energielandschap. Voorgestelde recreatieve routes in volgorde van wenselijkheid:
- versterking van de Ringkade;
- nieuwe verbinding Ringkade-Nedereindseweg;
- nieuwe fietsroute Reijerscop;
- nieuwe verbinding Strijkviertel-Nedereindseweg.
In het noordelijke deel van Rijnenburg is in het conceptvoorstel ruimte voor roeiwater. Of dat er ook echt komt, kan de gemeente anno voorjaar 2019 nog niet zeggen. Hier wordt op een later moment een besluit over genomen. De ca. 2.000 Utrechtse roeiers hebben hier hun hoop op gevestigd, omdat er geen roeibaan komt bij De Uithof en door de aanleg van een insteekhaven in het Merwedekanaal die faciliteit voor de roeiers ook onder druk komt te staan. Andere functies in het gebied: Woningbouw blijft na 2030 gefaseerd mogelijk. In Reijerscop blijft de agrarische functie volledig behouden.

Terug naar boven

Links

- Belangenorganisatie: - "Grootschalige windmolens in de directe omgeving van de polder Rijnenburg leidt al in de planvorming tot veel onrust en bestuurlijke problemen: er is immers een enorme impact op de bestaande functies van deze groene-hart polder en ook voor de toekomst na 2030 voor duurzame woningen. Maar ook op landschap, levende natuur, dag-/nachtritme, of waardedaling van bestaande huizen. Los daarvan ontstaan er bepaalde vormen van hinder die niet te bestrijden zijn (o.a. met betrekking tot geluid en slagschaduw, lichthinder). Belangengroep Buren van Rijnenburg en Reijerscop (BVRR) ziet daarom in zonne-energie en kleinschaliger opzet veel meer toekomst.

Het hoofddoel van de belangengroep is het voorkomen van hinder. Dat doel en de aanpak zijn als volgt verwoord: De BVRR is actief als belangenorganisatie voor personen die wonen in of rond het hierna omschreven plangebied genaamd Rijnenburg-Reijerscop. Dit plangebied wordt in het oosten en noorden begrensd door de snelwegen A-2/A-12, en in het zuiden en westen door de gemeentegrenzen van Woerden, Montfoort en IJsselstein. Het gebied valt grotendeels onder het bestuur van de gemeente Utrecht en is onderdeel van de 'wijk' Vleuten-De Meern/Haarzuilens.

Doel van de BVRR is: a) het voorkomen van hinder en andere overlast voor mens en dier bij de mogelijke plaatsing van windturbines en/of zonnevelden in het gebied Rijnenburg-Reijerscop (definities: “hinder” is beleving van verstoring wanneer windturbines en/of zonnevelden iemands gedachten, gevoelens en/of activiteiten negatief beïnvloeden; “zonneveld” is een veld met zonnepanelen al dan niet draaibaar, al dan niet met accumulatoren voor opslag van duurzame energie); b) het realiseren van een proces- en rekenmodel voor het inzichtelijk krijgen van de samenhang van relevante parameters voor het minst hinderlijke energielandschap in het genoemde gebied, al dan niet gebaseerd op eigen dan wel door andere aangeleverde scenario’s met windmolens en/of zonnevelden (definities: “energielandschap” is een landschap waarvan de milieu- en gezondheidseffecten van het plaatsen van windturbines en/of zonnevelden inzichtelijk is gemaakt ten opzichte van de huidige hinderbeleving. Inzichtelijk maken betekent hier hetzij door metingen, hetzij door simulaties, de hinderbeleving in meerdere dimensies real time afbeelden).

De BVRR tracht dit te bereiken door onder meer het vertegenwoordigen (en zo het ondersteunen) van haar achterban tijdens het voorbereidingstraject van de mogelijke plaatsing van windturbines en/of zonnevelden, en bij vervolgactiviteiten als gevolg van de plaatsing daarvan." - In deze 'open brief' d.d. 25-5-2020 rekent de BVRR voor dat en waarom het volgens haar in dit gebied ook met alleen zonnevelden, dus geen windturbines, 'uit kan', en wat daar, naast de hinder die men niet heeft van de windturbines, verdere voordelen van zijn, namelijk dat er jaren eerder begonnen kan worden met woningbouw.

- Sport: - "Prachtig veld. Modelvliegtuigclub Midden Nederland heeft een prachtig centraal gelegen vliegveld aan de Ringkade in Polder Rijnenburg tussen Utrecht en Nieuwegein, dat met veel zorg en liefde door onze veldcommissie wordt onderhouden. Leren vliegen. We hebben een enthousiaste groep instructeurs die je helpen om zo snel mogelijk je officiële KNVvL brevet te halen. Zo vlieg je niet alleen met veel meer vertrouwen, maar ben je ook veel beter verzekerd voor schade aan derden. En lees vooral ook even onze belangrijkste adviezen voor de beginnende modelvlieger! Kennis delen. Je treft mensen met heel veel kennis van de vliegen én bouwen, dus je kunt met al je modelbouwvragen bij ons terecht. Voor elke variant van vliegen vind je bij ons wel medegeïnteresseerden: vliegtuigen (elektrisch én brandstof), zwevers, helikopters, etc. Kom kennismaken. We ontvangen ieder nieuw lid met open armen, dus schroom niet om een keer te komen kijken. Of beter nog: proefvliegen!"

- Duurzaamheid: - In de Utrechtse regio is het poldergebied Rijnenburg-Reijerscop aangewezen als ‘pauzelandschap’, wat betekent dat hier in ieder geval tot 2030 geen woningen worden gebouwd. Dat schept letterlijk en figuurlijk ruimte om hier in de tussentijd energieparken (zon en/of wind) te exploiteren. "Samen met initiatiefnemers, bewoners, omwonenden en andere belanghebbenden hebben we 6 scenario's uitgewerkt. Het college biedt de 6 scenario’s in april 2019 aan de gemeenteraad aan. Daarbij doet het college een voorstel voor de invulling van het 'energielandschap'. Dit voorstel bestaat uit elementen van de verschillende scenario’s. In het vierde kwartaal 2019 besluit de gemeenteraad hoe we het energielandschap invullen en welke stappen we moeten doorlopen." Aldus de gemeente anno voorjaar 2019.

Het opwekken van energie verandert het landschap. De zonnevelden worden minder zichtbaar gemaakt door rietkragen. Langs de randen van de zonnevelden is ruimte voor natuurontwikkeling. De structuur van sloten en stroken land blijft behouden. Het gebied waar zonnevelden kunnen komen, ligt grotendeels in het noorden van Rijnenburg. Een belangrijke reden voor deze locatiekeuze is de nabijheid van het aansluitpunt op het energienet. Ook biedt het laaggelegen noordelijke gebied meer kans voor natuurontwikkeling rond de zonnevelden dan de meer zuidelijke hoger gelegen gebieden. Het college wil zelf ook grond beschikbaar stellen voor de productie van duurzame energie. Daarom is de Nedereindse Plas aan het gebied toegevoegd. Mogelijk is de zone langs de A12 nodig om energieproductie op de Nedereindse Plas haalbaar te maken. Dit conceptvoorstel maakt mogelijk dat initiatiefnemers maximaal 163 Megawatt (MW) energie kunnen opwekken door zonnepanelen. Daarvoor is ongeveer 227,5 ha nodig.

Bewoners in en om de polders hebben hun zorgen gedeeld over de komst van windmolens. Zij maken zich vooral zorgen over de impact van geluid en slagschaduw op de omgeving. Daarom stelt het college strengere eisen, bovenop de wettelijke normen die er zijn voor de effecten die omwoners mogen ervaren van windmolens. Het gebied waar windmolens kunnen komen, is kleiner dan in de eerdere scenario’s. De afstand tot de woonwijken is groter omdat het college geluid en slagschaduw in de omgeving wil beperken.

Het college stelt onder andere de volgende maatregelen voor om geluid en slagschaduw te beperken: De gemeente maakt windmolens op minimaal 800 meter van de woonwijken mogelijk. De gemeente stelt als eis aan de initiatiefnemers dat ze gebruik maken van de beste beschikbare techniek van dat moment voor windmolens (zo stil mogelijk). De gemeente wil met initiatiefnemers afspreken dat bewoners van de polders de mogelijkheid krijgen om zelf aan te geven wanneer hinderlijke situaties bestaan. Dit conceptvoorstel geeft ruimte aan initiatiefnemers om maximaal 44 Megawatt (MW) energie op te wekken met windmolens in Rijnenburg en Reijerscop. Dat betekent dat er maximaal elf grote windmolens kunnen komen.

Met het energielandschap in Rijnenburg kan voor 96.000 huishoudens elektriciteit worden opgewekt. Dat is bijna tien procent van de huidige vraag naar warmte en elektriciteit in Utrecht en tien keer zo veel duurzame energie als anno 2019 in de gemeente wordt geproduceerd. Het energielandschap levert geld op voor energiebedrijven. Het college wil dat een deel van de opbrengst van de energieproductie ten goede komt aan het gebied. De initiatiefnemers schrijven dit op in een participatieplan dat bestaat uit de volgende onderdelen: Initiatiefnemers worden verplicht om een omgevingsfonds op te richten. In dit fonds moeten zij een halve cent per door windmolens geproduceerde MWh storten. Voor elf grote windmolens komt dit neer op circa 1.200.000 euro opgeteld over een periode van 15 jaar. Bewoners mogen meebeslissen over waar dit bedrag aan wordt besteed.

Initiatiefnemers worden verplicht om een financieel aanbod te doen aan de mensen die in de buurt van windmolens komen te wonen. Dit geldt zowel voor mensen die in de gemeente Utrecht wonen als voor mensen die in omliggende gemeenten wonen. Dit kan gaan om het aanbieden van groene stroom met korting, korting op de energierekening of een andere financiële vergoeding. Het wettelijke recht op een planschadevergoeding blijft bestaan, maar een eventuele planschadevergoeding wordt wel in mindering gebracht op de omwonendenregeling. Niet alleen grondeigenaren krijgen een vergoeding als op hun grond een windmolen wordt geplaatst. Ook andere grondeigenaren in de directe omgeving krijgen een vergoeding. Bewoners en omwonenden kunnen investeren in de energieopwekking (windmolens en zonnevelden) en zo ook delen in de winst. De gemeente streeft naar minimaal 50% eigenaarschap van inwoners en bedrijven. (bron en voor nadere informatie zie de pagina 'Duurzame energie in Rijnenburg en Reijerscop' op de site van de gemeente Utrecht)

Drie partijen hebben zich bij de gemeente gemeld om duurzame energie op te gaan wekken in de polders Rijnenburg en Reijerscop. Het college gaat de voorstellen nu toetsen aan het door de raad vastgestelde uitnodigingskader met voorwaarden. Daar hoort ook bij dat met netwerkbedrijf Stedin wordt besproken of de voorstellen passen binnen de beschikbare capaciteit voor aansluiting op het elektriciteitsnet. Op basis hiervan beslist het college eind 2020 welke voorstellen verder kunnen worden uitgewerkt. Ook beslist het college dan of er een tweede ronde komt waarin initiatiefnemers voorstellen kunnen indienen. De aanleg van het energielandschap kan op z’n vroegst in 2022 starten.

Reactie toevoegen