Nederland

Land
Nederland

nederland_collage.jpg

'Holland', zoals we in het buitenland bekend staan, is inmiddels flink verstedelijkt, maar gelukkig is er ook nog veel buitengebied, 'platteland' over, met zijn duizenden dorpjes en buurtschappen. En vooral dát wil Plaatsengids.nl 'op de kaart' zetten.

'Holland', zoals we in het buitenland bekend staan, is inmiddels flink verstedelijkt, maar gelukkig is er ook nog veel buitengebied, 'platteland' over, met zijn duizenden dorpjes en buurtschappen. En vooral dát wil Plaatsengids.nl 'op de kaart' zetten.

nederland_koninkrijk_holland_1807-1810.png

Ons land heeft vele verschillende namen en omvangen gehad. Zo was er van medio 1806-1810 het Koninkrijk Holland, met vanaf 1807 de indeling zoals op deze kaart gevisualiseerd. (bron: user Joostik op Wikipedia)

Ons land heeft vele verschillende namen en omvangen gehad. Zo was er van medio 1806-1810 het Koninkrijk Holland, met vanaf 1807 de indeling zoals op deze kaart gevisualiseerd. (bron: user Joostik op Wikipedia)

Nederland

Terug naar boven

Status

- Het huidige Nederland bestaat met dit grondgebied praktisch gezien sinds 1830, toen het zuiden zich tijdens de Belgische Revolutie afscheidde en het land België oprichtte. Deze situatie is in 1839 geformaliseerd.

- De hoofdstad van Nederland is Amsterdam, maar de regering zetelt in Den Haag (tot 1808 was Den Haag ook de hoofdstad van het land).

Terug naar boven

Statistische gegevens

Nederland heeft ca. 7.700.000 huizen met ruim 17.500.000 inwoners op een oppervlakte van 41.543 km2 en heeft daarmee een bevolkingsdichtheid van gemiddeld ca. 420 inwoners per km2. In de praktijk varieert de bevolkingsdichtheid van ca. 100 inwoners per km2 in dunbevolkte plattelandsgemeenten, tot ca. 5.000 inwoners per km2 in dichtbevolkte randstedelijke gemeenten.

Terug naar boven

Geschiedenis

Bestuurlijk
Als gevolg van de Bataafse Revolutie van 1795 en de komst van de Fransen komt er een einde aan de Republiek der Verenigde Nederlanden. In de geest van de beloofde 'Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap' breekt met de Bataafse Republiek een nieuwe tijd aan die wordt gekenmerkt door een reeks van opeenvolgende staatsregelingen, die ook voor de plattelandsbesturen ingrijpende consequenties hebben gehad. De ingezetenen van de gerechten bezitten volgens de revolutionaire gedachte de soevereiniteit waaraan het recht wordt ontleend om eigen representanten te verkiezen, in plaats van de benoeming door bijvoorbeeld de ambachtsheer. Uit diezelfde soevereiniteit vloeit derhalve de bevoegdheid voort om zich met andere gerechten te combineren of zich in delen te splitsen.

Op nationaal niveau wordt het tijdvak 1795-1798 gekenmerkt door de strijd tussen Unitarissen, die de eenheid en ondeelbaarheid van de staat voorstaan, en de Federalisten, die de vroegere soevereiniteitsrechten en privileges van de gerechten beijveren. Na de staatsgreep van 1798 (waarbij de Unitarische visie wint) wordt vastgelegd dat de gerechtsbesturen administratieve lichamen zouden zijn, ondergeschikt en verantwoordelijk aan het Uitvoerend Bewind. Tegen deze achtergrond was het mogelijk nieuwe combinaties van gerechten te formeren, met het doel om het bestuur te vereenvoudigen en de administratie te vergemakkelijken. (bron: Regionaal Historisch Centrum RHC Vecht en Venen)

Het huidige Nederland als 'natiestaat' is ontstaan in 1795, toen de Fransen het hier voor het zeggen kregen. Deze Franse Tijd duurde van 1795 tot 1813. In de praktijk zijn daarbinnen vier perioden en statussen te onderscheiden: de Bataafse Republiek (1795-1801), het Bataafs Gemenebest (1801-1806), het Koninkrijk Holland (1806-1810) en annexatie door het Eerste Franse Keizerrijk (1810-1813). - Historici Judith Amsenga en Geertje Dekkers geven in hun publicatie Wat nu, zei Pichegru. De Franse Tijd in Nederland, 1795-1813 een helder overzicht van de elkaar snel opvolgende gebeurtenissen in deze korte, turbulente periode uit de Nederlandse geschiedenis.

- De publicatie Verstedelijking in Nederland. Duizend jaar ruimtelijke ontwikkeling van onze 35 huidige grootste steden bekeken en vergeleken (2011) is via de link ook online te lezen.

- Nadere informatie over geschiedenis, ontwikkeling en landschap van Nederland op Wikipedia.

Terug naar boven

Recente ontwikkelingen

Economie
"In de publicatie 'De Nederlandse economie in 2021' wordt de economische ontwikkeling van Nederland in 2021 beschreven op basis van de uitkomsten van de nationale rekeningen. Dit is het officiële boekhoudkundig systeem waarmee de huishouding van ons land wordt berekend en gepubliceerd door het CBS. Waar nodig wordt deze informatie aangevuld met cijfers uit andere CBS-bronnen. Op deze manier ontstaat een compleet en samenhangend macro-economisch beeld van ons land in 2021.

De Nederlandse economie groeide in 2021 met 4,8 procent. De groei was kleiner dan in een aantal ons omringende landen (België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) en ook kleiner dan gemiddeld in de Europese Unie. Maar de krimp in 2020 van 3,8 procent was ook kleiner dan in die landen, waardoor de economie van Nederland toch sneller is hersteld dan die van de ons omringende landen. Ten opzichte van het pre-coronajaar 2019 bedroeg de groei van de Nederlandse economie 0,8 procent. De groei in 2021 is vooral toe te schrijven aan de toename van het handelssaldo en de consumptie door huishoudens. Ook de overheidsconsumptie en de investeringen lagen hoger dan in 2020.

Dat de krimp in 2020 in een jaar teniet is gedaan, is vooral te danken aan de versoepeling van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus in de loop van het jaar. Ook werd in 2021 wereldwijd gevaccineerd. Achter de positieve economische groei schuilen echter grote verschillen tussen sectoren. Een deel van de bedrijfstakken kampte ook in 2021 met de beperkingen door corona, zoals de horeca en de sector recreatie, cultuur en sport. De productie van de industrie was echter hoger dan ooit. Het steunbeleid van de overheid heeft ook in 2021 mede geleid tot een historisch laag aantal faillissementen van bedrijven en historisch lage werkloosheid.
De arbeidsmarkt was ongekend krap. Niet alleen was de werkloosheid laag en de arbeidsparticipatie hoog, maar ook stond er een recordaantal vacatures open. Het aantal openstaande vacatures overtrof in 2021 ook voor het eerst het aantal werklozen.

Het economische herstel uit de coronarecessie ging gepaard met een aanzienlijk hogere inflatie. Die kwam in 2021 uit op 2,7 procent. Vooral in de laatste maanden van het jaar liep de inflatie op tot een niveau dat sinds de beginjaren tachtig niet meer is voorgekomen. Dat komt vooral door de snelle prijsstijging van elektriciteit, aardgas en motorbrandstoffen in de tweede helft van het jaar. De hausse op de woningmarkt hield in 2021 aan. De prijsindex bestaande koopwoningen bereikte het hoogste niveau sinds het begin van de index in 1995. Het aantal transacties liep echter terug. Het conjunctuurbeeld verbeterde in 2021 gestaag. In de laatste maanden van 2021 stagneerde de verbetering echter en ging het beeld wat op en neer. Onder meer corona speelde in die periode weer meer op met een strenge lockdown halverwege december." (bron: CBS)

Terug naar boven

Bezienswaardigheden

Religieuze gebouwen
"Reliwiki, de database over religieuze gebouwen in Nederland, is gemaakt en wordt steeds verder aangevuld en verbeterd door gebruikers zoals u. Ruim 2.000 gebruikers hebben zich al aangemeld en samen hebben ze meer dan 118.000 foto's geüpload! En toch zijn er op onze site nog altijd gebouwen met weinig informatie. Voeg uw informatie en foto’s gemakkelijk toe en draag zo bij aan de kennis van en waardering voor religieuze gebouwen."

Windvanen
Op katholieke kerken in Nederland staat over het algemeen een kruis. Op de kerk van protestantse gezindten staat meestal een windvaan met daaronder een kruis. Die windvaan stelt meestal een haan voor, een windhaan dus, of weerhaan. De site Windvanen in Nederland gaat over windvanen die géén haan voorstellen. Dat betreft ca. 550 kerken.

Molens
"De Nederlandse Molendatabase is dé dagelijks aangepaste verzameling van het complete, werkende Nederlandse bestand van molens, samengesteld door molenminnend Nederland voor iedereen met een interesse in molens. De Molendatabase is het resultaat van gezamenlijke inspanningen van honderden liefhebbers van molens. De Molendatabase was de eerste volledige inventarisatie van Nederlandse molens op het internet en bestaat sinds 1999. De Molendatabase bevat op dit moment de gegevens van 1218 molens. Sinds 1999 heeft de Molendatabase tientallen miljoenen individuele bezoekers gehad en bereikt tegenwoordig een half miljoen pageviews per maand. We zijn er trots op dat we zoveel mensen een plezier kunnen doen.

U kunt zelf ook bijdragen aan dit mooie document. Iedere nieuwe aanvulling (tekst of foto's) is van harte welkom. Inzendingen zijn mogelijk via de pagina van de betreffende molen. Bezoek ook de database van Verdwenen Nederlandse molens, de database van windmotoren en weidemolens in Nederland en de Belgische database van bestaande en van verdwenen molens via onze website Molendatabase.eu. Deze website wordt in de komende tijd verder ontwikkeld tot dé plek met links naar de meest relevante websites met molens in Europa."

Kastelen
"Op mijn* website Middeleeuwse kastelen in Nederland zijn van ruim 1300 kastelen foto's en publicaties verzameld. Kastelen in de buurt, kastelen waar je kunt trouwen, vergaderen en feesten worden op kaartjes weergegeven. Bij 'Uitgebreid zoeken' is nu ook een kaartknop toegevoegd, zodat de door jou geselecteerd kastelen op een kaart kunnen worden getoond.
* Mijn naam is John Wennips. Ik ben vanaf 1975 geïnteresseerd in kastelen. In de afgelopen jaren heb ik vele honderden boeken en tijdschriften verzameld en doorgelezen. Geleidelijk heb ik een database opgebouwd met enerzijds een beschrijving van kastelen en anderzijds een verzameling van boeken en artikelen. Vanaf 2002 heb ik deze verzameling gegevens op het internet gezet. Bijna dagelijks krijg ik hierop aanvulling of commentaar van site-gebruikers. Dit stimuleert om de site volledig en compleet te maken en te houden."

Vuurtorens
"Vuurtorens bieden mij, Peter Kouwenhoven, een inspirerende hobby waar ik al mijn creativiteit in kwijt kan, met fotografie, schrijven en grafische vormgeving. Mijn website 'Vuurtorens in Nederland' geeft hiervan een beeld. Ik concentreer mij op de Nederlandse vuurtorens en andere nautische objecten als lichtschepen en kapen. Deze objecten zijn vaak meer dan een eeuw oud en maken deel uit van een boeiende geschiedenis. Heeft u vragen naar aanleiding van deze website? Neem dan contact met mij op. In de catalogus op de site zijn foto’s opgenomen van vrijwel alle nog bestaande nautische objecten met historische betekenis. Ze zijn ingedeeld in vijf regio’s (zie het submenu). Klik op de foto’s voor meer informatie over het betreffende object. Deze informatie is ook samengevoegd in de Exceltabel met nautische objecten."

Terug naar boven

Jaarlijkse evenementen

- "Fête de la Nature (laatste weekend van mei, in 2022 voor de 9e keer) is het grootste Nederlandse grassroots festival in de natuur. Fête de la Nature wil het grote publiek naar buiten brengen door de natuur te vieren. Onder de vlag van Fête de la Nature kan iedereen een evenement in het groen organiseren en evenementen bezoeken. Want natuur is niet alleen mooi en fijn, natuur is ook heel belangrijk voor onze gezondheid. Grassroots ("graswortels") is een Engelse term voor processen die aan de basis worden ontwikkeld. Vaak betekent dit dat burgers in plaats van beleidsmakers initiatieven ontwikkelen en beslissingen nemen. Zo ook bij Fête de la Nature: geen georganiseer van boven af maar laten groeien wat wil groeien.

Tijdens het festival kan iedereen in Nederland verspreid over het hele land een gek, leuk, grappig of mooi evenement in de natuur bezoeken. Fête de la Nature nodigt iedereen uit om eind mei een activiteit in de natuur te organiseren: particulieren, bedrijven, overheden, goede doelen en organisaties in de groene sector, in de recreatie, kunst, cultuur en sport. Ook particulieren, natuurorganisaties of bedrijven die een stukje natuur bezitten doen mee door hun groen voor een evenement tijdens Fête de la Nature open te stellen. Fête de la Nature is voor iedereen. Op de evenementen van Fête de la Nature kan iedereen op zijn eigen manier genieten van de natuur. Jongeren en ouderen, met welke culturele achtergrond dan ook, van plattelanders tot stadsbewoners.

Voor de datum van Fête de la Nature sluiten wij aan bij de international dag van de biodiversiteit. Dit doen Frankrijk en andere landen ook, zo vieren we op dezelfde data Fête de la Nature. In de praktijk betekent dit dat Fête de la Nature altijd in een weekend aan het einde van mei plaatsvindt. Fête de la Nature is een landelijk festival. De evenementen van Fête de la Nature vinden in heel Nederland plaats, van wilde natuur tot stadsparken. Geen initiatief is te klein of te groot. Van een speurtocht naar kevers door het bos, theeschenken in een moestuin of een snelcursus natuurfotografie in een weiland tot een hardloopclinic langs de Zeeuwse kust, een vaartocht over het Naardermeer en een workshop schilderen in het stadspark.

Iedereen kan activiteiten voor Fête de la Nature organiseren: particulieren, bedrijven en organisaties in de groene sector, de recreatie, kunst, cultuur en sport. Fête de la Nature wil graag dat iedereen meedoet. Stichting Fête de la Nature is ondersteunend, het festival wil mensen inspireren om mee te doen en mee te organiseren, en wil mensen samenbrengen om samen activiteiten te organiseren. Op de website van Fête de la Nature kunnen mensen activiteiten aanmelden, en komen mensen met ideeën samen.

Waarom Fête de la Nature? Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) groeien de laatste tien jaar steeds meer kinderen op in de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. In kleine plaatsen en op het platteland neemt het aantal kinderen juist af. Maar niet alleen kinderen blijven steeds vaker binnen. Ook volwassenen zijn steeds minder vaak in de natuur te vinden. Dat is niet alleen jammer voor hun gezondheid en voor hun ontspanning, het is ook nog eens slecht voor de draagvlak in Nederland voor de natuur.

Wie zit er achter Fête de la Nature? Fête de la Nature is een initiatief van het NatuurCollege, het Nationaal Groenfonds, IUCN NL, RAVON en de Zoogdiervereniging. Fête de la Nature wordt verder ondersteund door het Prins Bernard Cultuurfonds, het Wereld Natuur Fonds, Naturalis, Triodos Foundation, Staatsbosbeheer, LandschappenNL, het ministerie van Economische Zaken, de Vogelbescherming, Stichting Natuur & Milieu, de Vlinderstichting, het Haags Milieucentrum, de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen, en heel veel anderen. Daarnaast werken we veel samen, onder andere met de Nationale Vogelweek." Editie 2019 omvatte meer dan 150 evenementen in het hele land en is door ruim 30.000 mensen bezocht.

Terug naar boven

Landschap, natuur en recreatie

Voetveren
"De landelijke vereniging Vrienden van de Voetveren wil voet-/fietsveren (pontjes) in Nederland in de vaart houden en er voor zorgen dat pontjes terugkomen waar ze verdwenen zijn. De vereniging bestaat sinds 1982, heeft zo’n 2000 leden, werkt alleen met vrijwilligers, zonder overheidssubsidie, en heeft er mede voor gezorgd dat het aantal veerpontjes de laatste 30 jaar drie keer zo groot is geworden. Elk jaar komen er pontjes bij, vaak met steun van de vereniging. Een goedlopende veerdienst wordt niet zo gauw wegbezuinigd: daarom zorgen wij er voor dat veerverbindingen opgenomen worden in wandel- en fietsroutes. We steunen plaatselijke initiatieven, hebben contact met de diverse overheden en zorgen dat pontjes voor het voetlicht verschijnen o.a. door het onderhouden van de website met alle veerponten in Nederland. Door het lidmaatschap laag te houden (€ 5,- per jaar), kan iedereen Vriend(in) van de Voetveren worden. U kunt ons ook een donatie geven."

- Gedetailleerde informatie over ontstaan en ontwikkeling van de regionale landschappen in Nederland, vind je in de - via de link online te lezen - studie Ontgonnen Verleden. Historisch-geografische beschrijvingen van de regio's in Nederland (Ministerie van LNV, 2010). De 12 bijbehorende provinciale rapporten vind je bij de desbetreffende provinciepagina's.

- "Het Nederlandse landschap verandert. Maar waar en hoe, en wat zijn de drijvende krachten? Fotograaf Michiel Pothoff en landschapsarchitect Henk van Blerck hebben hun beelden bij de 'Canon van het Nederlandse landschap' uit 2008 opnieuw in foto’s vastgelegd, in het 'Monitordossier - Herfotografie Canon van het Nederlandse landschap' (september 2020). Opdrachtgever was de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Staatsbosbeheer bood de helpende hand. De resultaten worden gebruikt voor de Monitor Landschap, waarbij wordt samengewerkt met het Kadaster, Wageningen University en de stichting LandschappenNL."

Terug naar boven

Steden

- De binnenstad als 'place to be' in plaats van 'place to buy'. De quickscan van de binnenstadsplannen en detailhandelvisies van de G40-gemeenten maakt deze én meerdere trends zichtbaar. Evenals de focus op beleving en vermaak (profileren), een compactere binnenstad (concentreren) en meer publiek-private organisatiekracht (organiseren). Platform31 bundelt de belangrijkste actuele kennis over de ontwikkeling van de binnenstad voor in het overzichtelijke Kennisdossier Vitale Binnensteden.

- De toekomst van de binnenstad staat volop in de aandacht en dat is terecht: de binnenstad is economisch en maatschappelijk een plek van groot belang. Waren binnensteden de afgelopen decennia vooral shopwalhalla, ze zullen vandaag, morgen en overmorgen meer functies moeten vervullen om aantrekkelijk te blijven. Kleine en middelgrote steden ervaren hierin de sterkste urgentie tot transitie. Welke richting willen en kunnen steden op, met hun eigen, unieke profiel en context? Wat zijn de belangrijkste opgaves en onderwerpen voor de (nabije en verre) toekomst? Platform31 verkent de toekomst en constateert in de publicatie De nieuwe binnenstad (maart 2018) dat gemeenten heel wat te kiezen hebben.

Uit 6 trends komen 4 toekomstscenario’s voor de binnenstad voort: binnenstad united, de exclusieve binnenstad, de autarkische binnenstad en de binnenstad als game. De basis voor deze toekomstbeelden vormen twee onmiskenbare ontwikkelingen: circulaire economie en de opkomst van (big) data. De scenario’s leiden de lezer naar 4 beleidsrichtingen. Binnenstadstakeholders kunnen deze publicatie zien als hulpmiddel bij strategische gedachtevorming, die in de aankomende gemeentelijke coalitieperiode en daarna kan bijdragen aan een visie op de toekomstbestendige binnenstad. Laat je inspireren!

- De publicatie Visies op de stad (2015), geschreven door medewerkers van de sectie en opleiding Geografie, Planologie en Milieu van de Radboud Universiteit, benadert de stad vanuit verschillende gezichtspunten, gevoed door inzichten uit de geografie, planologie, milieukunde, bestuurskunde en psychologie.

- In het Kennislab voor Urbanisme werken ondernemingen, kennisinstellingen, overheid, media en overige organisaties samen aan het ontwikkelen en ijken van nieuwe kennis voor de stedenbouwkundige vragen van vandaag. Het Kennislab voor Urbanisme is een extern R&D-lab. Partners mogen hun vragen voorleggen aan het lab; de studenten in het lab komen met creatieve oplossingen die worden getoetst in de praktijk. In Nederland denken we graag na over het “waarom” van veel problemen. Dat is nuttig en soms noodzakelijk. Van fouten kun je leren. Maar aan de vraag “hoe” we het probleem oplossen, komen we vaak niet toe. Het Kennislab voor Urbanisme doet dat wél. Wij vinden de hoe-vraag de enige écht relevante vraag. Daarom verwachten we dat de studenten die deelnemen aan het lab die vraag zo concreet mogelijk beantwoorden. Met verdienmodel en al.

- Agglomeratiekracht en netwerkkracht van onze steden. Vanuit internationaal perspectief kent Nederland geen grote steden, maar bestaat het uit een netwerk van middelgrote en kleine steden die relatief dichtbij elkaar liggen. In vergelijking met hun Europese concurrenten scoren Nederlandse steden minder op agglomeratiekracht. Uit onderzoek blijkt dat agglomeratiekracht vervangen kan worden door een goede positie van steden in internationale, nationale en regionale netwerken. De Platform31-publicatie “De concurrentiepositie van Nederlandse steden. Van agglomeratiekracht naar netwerkkracht” (2015, via de link ook online te lezen) stelt dat het polycentrische karakter van de Nederlandse stedelijke regio’s volop mogelijkheden biedt om te komen tot 'borrowed size': steden kunnen van elkaar agglomeratiekracht lenen en op deze manier profiteren van elkaars nabijheid. In hoeverre steden van elkaar kracht kunnen ontlenen, is afhankelijk van de inbedding in netwerken. Met andere woorden: agglomeratiekracht kan vervangen worden door netwerkkracht. In hoeverre steden van netwerkinbedding weten te profiteren, verschilt sterk per stad. De onderzoekers benadrukken dat uiteindelijk de kracht van de regio voorop moet staan als de Nederlandse regio’s de concurrentie met buitenlandse regio’s willen aangaan. Het draait hierbij om netwerkkracht op de schaal van het stedelijk netwerken. Interacties tussen steden zijn hiervoor van belang en dit vraagt om meer dan alleen een beleid gericht op bereikbaarheid.

- "9 lessen voor een circulaire en groene stad. Voor een leefbare, duurzame en toekomstbestendige stad zijn circulariteit en vergroening cruciaal. Maar wat is er nodig om te komen tot een (gebieds)aanpak met aandacht voor circulariteit en vergroening? En hoe betrek je bewoners en bedrijven hierbij? Tijdens de webinar ’De circulaire en groene stad’ luisterden ruim 190 deelnemers naar 5 experts uit de wetenschap, beleid en praktijk. Op deze maner verbinden we vanuit Platform31 de wetenschappelijke kennis uit onder andere het VerDuS SURF-onderzoeksprogramma met de stedelijke en regionale praktijk. De belangrijkste lessen van de webinar delen we graag met u." (bron: Platform31, mei 2020)

- De website De Groene Stad geeft o.a. middels het menu 'Wetenschap en Groen' toegang tot een snel groeiend aantal wetenschappelijke publicaties op het gebied van 'groen'. Door de toename van de wetenschappelijke kennis op het gebied van groen in de stedelijke omgeving, groeit de behoefte aan een overzicht van de beschikbare kennis. De Groene Stad, het samenwerkingsverband van ondernemersorganisaties in de groene sector, neemt die uitdaging aan en biedt via zijn website een kennisbank van groene publicaties in de Nederlandse en de Engelse taal.

- Bloemkoolwijken. De zogeheten 'bloemkoolwijken' zijn nadrukkelijk ontworpen als tegenreactie op de monotone hoogbouw uit de vroeg-naoorlogse woonmilieus. De wijken uit de jaren zeventig en tachtig, ook wel woonerfwijken genaamd, moesten kleinschaliger en herbergzamer worden. Men wilde aansluiten bij de menselijke maat die volgens velen uit het oog was verloren. Een sterk accent binnen de wijken ligt dan ook op eengezinswoningen met een tuin, verspringende rooilijnen en meanderende verkavelingsvormen, verschillende woningplattegronden en kleinschalige architectuur. Nadere informatie en analyses van kansen en bedreigingen voor deze wijken: - Rapport Bloemkoolwijken weerbaar maken nu en straks (2014). - In 2011 is de Studie Woonerven Lunetten verschenen, een studie naar ontwikkelingen in deze Utrechtse bloemkoolwijk of woonerfwijk, met aanbevelingen waar ook andere soortgelijke wijken elders in het het land hun voordeel mee kunnen doen. - In 2011 is de Zwolse bloemkoolwijk Ittersumerlanden getransformeerd.

Terug naar boven

Agrarisch

- "Nederland moet afstand nemen van het idee dat landbouw een zuiver economische activiteit is waarvoor alles moet wijken. De huidige weg van schaalvergroting is een doodlopende. Vanaf de jaren vijftig was ons landbouwbeleid gericht op schaalvergroting en specialisatie. Landbouw werd opgevat als een economische activiteit, waarvoor alles moest wijken. Op tal van terreinen werd landbouw gekoesterd via subsidies. De gevolgen kennen we. De bodem raakte verzadigd met stikstof en fosfaat. Het oppervlakte- en grondwater werd verontreinigd met bestrijdingsmiddelen. Landschapselementen weken voor grote machines. De luchtkwaliteit werd aangetast door ammoniak en fijnstof uit varkens- en pluimveestallen. Alles om internationaal te concurreren.

Die verenging van de landbouw tot economisch denken betekende een eenzijdige nadruk op modernisering. Nadelen werden terzijde geschoven. Boeren hebben recht op een fair inkomen. Daar staat tegenover dat men rekening moet houden met maatschappelijke opvattingen over hoe we ons voedsel produceren, dieren huisvesten en het platteland onderhouden. De houding dat boeren zelf wensen uit te maken hoe zij produceren en dat niemand zich daarmee moet bemoeien, past dan niet. Boeren protesteren tegen gedwongen sluiting van bedrijven terwijl hun beleid juist oorzaak is van de duizenden bedrijven die moeten stoppen omdat ze de race niet volhouden.

Een goede en stevige relatie tussen boeren en burgers eist dat we afstand nemen van de nadruk op rationalisatie. Dan ontstaat het besef dat landbouw veel meer is dan goedkoop produceren. Zorglandbouw is een treffend voorbeeld. De recente demonstraties wijzen er helaas op dat men wil doorgaan op de weg van schaalvergroting. Die weg is doodlopend. Je kunt niet klagen over gedwongen bedrijfsbeëindiging als je daar zelf vanuit de landbouw al ruim vijftig jaar actief aan meewerkt." (aldus landbouweconoom Mathieu Wagemans, december 2019).

- "In het e-book ‘Van Erf Tot Erf’ (uitg. Milieudefensie, 2018) staan ca. 80 prachtige verhalen over ontmoetingen tussen boeren en burgers in Nederland. Samen hebben zij gesproken over de toekomst van ons voedsel. Een heel belangrijk gesprek, dat hoognodig gevoerd moet worden. Veel discussies over ons voedsel worden óver in plaats van mét boeren gevoerd. Dat is ontzettend zonde en zorgt voor onbegrip en frustratie. Het lijkt daardoor alsof boeren en burgers lijnrecht tegenover elkaar staan en uiteindelijk loopt de discussie vast. Dat kan anders. Boeren hebben veel te vertellen - vooral over ons voedsel - dus als je luistert dan leer je wat.

Op initiatief van Milieudefensie zijn ruim 100 betrokken burgers tussen november 2017 en april 2018 op bezoek gegaan bij boeren op hun erf. In één-op-één gesprekken luisterden zij naar de persoonlijke verhalen van deze boeren; hoe werken ze, wat motiveert hen om anders te boeren, waar lopen ze tegenaan en hoe zien ze de toekomst van de landbouw in Nederland? De verhalen in dit e-book brengen stuk voor stuk boeren in beeld die zich inzetten voor onze voedselvoorziening. Deze boeren zijn verspreid door het hele land en zeer divers; onder andere melkveehouders, akkerbouwers en pluimveehouders komen aan het woord, maar ook boeren met gangbare, biologische en biodynamische bedrijven.

Voor veel van de deelnemende burgers waren deze gesprekken echte eye-openers. Zij zagen vaak passie en liefde bij de boeren; voor hun bedrijf en de manier waarop zij elke dag keihard werken. Tegelijkertijd zagen zij ook dat veel boeren het niet makkelijk hebben. Zij krijgen niet altijd een goede prijs voor hun producten en hebben te maken met klimaatverandering, keiharde concurrentie en een wispelturige overheid. Zij willen vaak dolgraag groen zijn, maar dat gaat niet als je rood staat. Deze gesprekken vormen een belangrijke eerste stap om boeren en burgers dichterbij elkaar te brengen. Samen sta je sterk. Als we elkaar weer beter begrijpen en als we elkaars taal spreken, dan kunnen we samen werken aan een eerlijk voedselsysteem. Eerlijk voor de boer, eerlijk voor de burger en eerlijk voor het milieu. De verhalen in deze bundel laten zien dat de eerste stappen daarvoor gezet kunnen worden."

- Het Landbouw-Economisch Bericht van instituut LEI (Wageningen UR) biedt het verhaal achter de vele cijfers die jaarlijks worden verzameld over de land- en tuinbouw in Nederland. Tegen de achtergrond van het internationale en nationale beleid voor de agrosector, wordt ingegaan op onderwerpen als de ontwikkelingen in de verschillende ketens in de agrosector, de milieubelasting van de land- en tuinbouw, de veranderingen in de landbouwstructuur en de inkomensresultaten. Op basis van monitoring van de ontwikkelingen en met behulp van diepgaander analyses wil het LEB de veranderingen in de Nederlandse agrosector niet alleen beschrijven, maar ook zoveel mogelijk verklaren.

Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's)
Rond 2005 zijn in de provincies Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg 136 zogeheten Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's) vastgesteld. Dit zijn gebieden waar intensieve veehouderijen, die elders 'in de weg zitten' omdat ze bijvoorbeeld te dicht op woonbebouwing zitten of de totstandkoming van grotere aaneengesloten natuurgebieden in de weg staan, zich zouden moeten kunnen hervestigen. Kennelijk zijn de LOG's daar door bepaalde instanties geschikt voor bevonden. De inwoners zitten er echter doorgaans niet op te wachten, omdat de LOG's doorgaans in landelijke gebieden liggen met smalle landweggetjes die niet op het vele vrachtverkeer van intensieve veehouderijen zijn berekend, het is een aantasting van het doorgaans kleinschalige landschap, er zijn risico's voor stankoverlast en gezondheid, en ook voor het kleinschalig toerisme - waar de gebieden in kwestie zich vaak al mee profieren - is het niet bevorderlijk. Vandaar niet onbegrijpelijk dat in veel van de beoogde LOG's protestbewegingen op gang zijn gekomen, die de hervestiging van grootschalige veehouderijen zo veel mogelijk trachtten te voorkomen dan wel te beperken.

Ook de Rijksadviseur voor het Landschap is anno 2010 niet lovend over de ontwikkelingen tot dat moment m.b.t. de LOG's. In 2010 is het - via de link ook online te lezen - LOG Boek. Landbouwontwikkelingsgebieden in beeld verschenen, in opdracht van de Rijksadviseur voor het Landschap (Yttje Feddes), met een inventarisatie en beschrijving van alle 136 Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's) in Nederland, die daartoe allemaal ter plekke zijn bezocht. "De bevindingen komen er kort samengevat op neer dat de belofte van ‘concentreren’ tegenover ‘leger maken’ nog nergens in het veld zichtbaar is. Het aantal nieuwe stallen lijkt buiten de LOG’s zelfs harder te groeien dan daar binnen en de uitvoering van een kwaliteitsslag, zowel in de verschijningsvorm van innovatieve stallen als in de inrichting van het landschap, laat nog op zich wachten.

Natuurlijk is 7 jaar een krappe termijn om het effect van beleid in de praktijk te toetsen, maar deze quick-scan laat een tendens de verkeerde kant op zien. Het zoneringsbeleid werkt niet en het landschap raakt verder verrommeld. Inmiddels lijkt ook, onder invloed van nieuwe uitbraak van dierziekten, het maatschappelijk draagvlak voor de intensieve veehouderij vrijwel te zijn verdwenen. Het is nu - 13 jaar na de varkenspest en 7 jaar na de Reconstructiewet - weer een moment van herbezinning op de complexe materie van de LOG's in Nederland. In mijn nawoord bij deze atlas geef ik daar vanuit mijn vakgebied, de landschapsarchitectuur, een aanzet voor." Aldus de Rijksadviseur.

Natuurinclusieve landbouw / landbouwinclusieve natuur
- Het Louis Bolk Instituut, Wereld Natuur Fonds en Werkgroep Grauwe Kiekendief hebben met hun publicatie in het internationale tijdschrift Agriculture and Food (april 2016) de wetenschappelijke basis gelegd voor wat natuurinclusieve landbouw precies zou moeten inhouden, en geven daarmee inhoud aan een beleidsterm die misschien beter landbouwinclusieve natuur had kunnen heten. Het streven is namelijk om een landbouwsysteem te ontwikkelen waarbij landbouw en natuur weer meer met elkaar in evenwicht worden gebracht en waarbij gebruikt gemaakt wordt van de meerwaarde die de natuur te bieden heeft. Biodiversiteit is een noodzakelijke voorwaarde voor de voedselproductie. Want bodemleven houdt de bodem vruchtbaar, en insecten zorgen voor bestuiving van gewassen. Vanuit de wetenschappelijke kennis resulteert dit in een conceptueel kader met vier samenhangende pijlers voor biodiversiteit voor natuurinclusieve melkveehouderij en akkerbouw.

Door het streven naar maximalisatie van productie in het gangbare landbouwsysteem staat de biodiversiteit sterk onder druk, maar wordt ook de landbouw zelf bedreigd. Die maximalisatie gaat uit van een zo hoog mogelijke gewasproductie per hectare en wordt bereikt door schaalvergroting (grotere percelen, weghalen van landschapselementen), het opschalen van mechanisatie, het gebruik van meststoffen en chemische bestrijdingsmiddelen, en een krappere vruchtwisseling. De boer incasseert als Homo economicus een pover deel van de financiële revenuen en natuur, landschap en milieu krijgen een hele andere rekening gepresenteerd. We zijn in de race naar maximalisatie van productie vergeten hoe het is om gebruik te maken van natuur om landbouw te bedrijven, maar ook om landbouw te gebruiken om meer natuurdoelen te halen. Vaak zou de boer wel anders willen, maar door het economische systeem en door de belangen van de grote partijen die aan de boer verdienen, wordt hij gedwongen tot steeds verdere productieverhoging.

Evenwicht tussen biodiversiteit en landbouw: optimalisatie van productie. In het artikel wordt beschreven hoe een hoogproductief landbouwsysteem ontwikkeld kan worden waarin de diensten die de natuur levert effectief gebruikt en geborgd worden en waarin bedrijven veerkrachtiger zijn tegen schokken, zoals bijvoorbeeld droge of natte periodes als gevolg van klimaatverandering. Bedrijven worden daardoor minder afhankelijk van chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest en andere externe maatregelen om de natuur bij te sturen. Simpel geformuleerd komt het erop neer dat we de bodem weer centraal moeten stellen bij het in balans krijgen van productie en natuur. Het besef dat landbouw leunt op natuurlijke processen, en dat veel plant- en diersoorten afhankelijk zijn van agrarische landschappen, is de sleutel voor natuurinclusieve landbouw. Binnen dit spanningsveld wordt gestreefd naar een optimaal gebruik van agro-biodiversiteit om langetermijnrisico’s te verminderen. Samen met maatschappelijke partijen wordt gezocht naar mogelijkheden om het concept in een aantal regio’s met gangbare landbouw van de grond te krijgen.

De 4 pijlers van biodiversiteit in de landbouw: Pijler 1, functionele agro-biodiversiteit: bodemleven en minerale kringloop, ondersteund door pijler 2, landschappelijke diversiteit en pijler 4, brongebieden en verbindingszones. Wanneer nodig wordt met pijler 3 de biodiversiteit versterkt met gerichte maatregelen voor kwetsbare soorten. Wensdenken van een handvol optimisten of kansloos? De huidige financiële problemen op veel landbouwbedrijven en het niet halen van natuurdoelen op zowel nationale als internationale schaal hebben meer met elkaar gemeen dan velen zullen vermoeden...

- Staatsbosbeheer zet vol in op natuurinclusieve landbouw: In samenwerking met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) start Staatsbosbeheer in 2018 een groot project met 40 experimenten om boeren te helpen over te schakelen naar een vorm van landbouw die meer biodiversiteit combineert met een rendabele bedrijfsvoering. In juni 2018 is het eerste project gestart bij natuurboerderij Hoeve Stein van de familie De Goeij in het Zuid-Hollandse Oukoop, waar in samenwerking met verschillende partijen al grote stappen zijn gezet.

Veel boeren willen overschakelen naar een meer duurzame, minder intensieve manier van werken. Deze transitie vraagt tijd en inspanning, terwijl er ook brood op de plank moet blijven komen. Staatsbosbeheer wil hier als verpachter van 50.000 hectare grond agrariërs de ruimte geven. Het mes snijdt aan twee kanten: Als een boer overstapt op natuurinclusieve landbouw heeft hij - om rendabel te kunnen opereren - meer grond nodig. Die extra natuurgrond kan hij op verschillende manieren pachten van Staatsbosbeheer. In ruil daarvoor worden met de boer afspraken gemaakt over activiteiten die de natuurinclusieve agrarische bedrijfsvoering ondersteunen en tegelijkertijd de biodiversiteit op al zijn landbouwgrond vergroten. Met als resultaat dat de biodiversiteit op boerengrond in de buurt van natuurgebieden van Staatsbosbeheer toeneemt.

Conny Clazing, programmacoördinator natuurinclusieve landbouw bij Staatsbosbeheer:"De meeste experimenten worden uitgevoerd met veehouderijbedrijven, akkerbouwers of gemengde bedrijven, omdat dat mogelijk perspectief kan bieden aan de Nederlandse landbouwers. Anderzijds willen we ook het experiment aangaan met minder voorkomende en nieuwe bedrijfsvormen. Denk daarbij aan agroforestry, zilte teelt en paludicultuur. De experimenten gaan een schat aan informatie opleveren, omdat de deelnemende bedrijven gevolgd gaan worden door onderzoekers op ecologisch en economisch gebied. Die informatie kunnen andere bedrijven weer gebruiken bij hun doorontwikkeling naar natuurinclusieve landbouw.” Staatsbosbeheer werkt bij de 40 experimenten samen met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de landbouwsector. Per experiment wordt gekeken welke samenwerking mogelijk is met provincies, waterschappen, de landbouwsector en met andere natuurbeschermingsorganisaties. (bron: Staatsbosbeheer, 7-6-2018)

- Natuurinclusieve landbouw moet een integraal onderdeel worden van het groene onderwijs. Dat is het doel van de Green Deal natuurinclusieve landbouw die in september of oktober 2018 ondertekend door de overheid, de groene hbo scholen en het mbo-groen. Met de Wageningen Universiteit worden nog gesprekken gevoerd om aan te sluiten. Er is een transitie nodig om de voedselproductie ecologisch en economisch robuust te maken. Daarvoor is het nodig dat agrarische ondernemers in hun bedrijfsvoering rekening gaan houden met de biodiversiteit op en rondom hun bedrijf en deze te benutten. Doel is herstel van de natuurlijke kringloop, rekening houdend met het streekeigen landschap.

Het groene onderwijs speelt een belangrijke rol in de transitie. De agrarische ondernemers en adviseurs van de toekomst moeten leren wat natuurinclusief ondernemen is en waarom dat belangrijk is. Door praktische ervaring op te doen en geïnspireerd te worden door goede voorbeelden, moet natuurinclusief denken onderdeel van hun handelen in de beroepspraktijk worden. De Green Deal richt zich op studenten en docenten in het groen onderwijs, met name mbo en hbo; onderzoekers en lectoren in het groen onderwijs, werkzaam in het hbo (en wo) en ondernemers en erfbetreders in de agrarische sector. Ook voor de huidige generatie agrarische ondernemers worden mogelijkheden voor bijscholing op het gebied van natuurinclusieve landbouw ingericht. Het Kenniscentrum Natuur en Leefomgeving treedt op als coördinerende partij. (bron: GroenPact, 20-6-2018)

- Om boeren te kunnen helpen natuurinclusiever te gaan boeren, is het nodig om te begrijpen wat een rol speelt bij hun keuzes. De in 2018 verschenen brochure 'Boeren in Beweging' geeft tips. Onderzoekers van Wageningen Research gingen in gesprek met melkveehouders in Eemland en akkerbouwers in Flevoland. Bij afwegingen over natuurinclusieve landbouw spelen veel dingen mee. Het boerenbedrijf is complex, en geen boer is hetzelfde. Motivatie is het allerbelangrijkste. Maar als een boer natuurinclusiever wil worden, wil dat nog niet zeggen dat hij of zij verwacht dat ook te kunnen. Bedrijfseconomische overwegingen en onzekerheden over risico’s spelen een rol, met name op de langere termijn. Boeren hebben een bepaald bedrijfssysteem opgebouwd waarin natuurinclusieve maatregelen tot op zekere hoogte zijn in te passen. Maar op een gegeven moment past het niet meer: dan is het nodig om het bedrijfssysteem aan te passen. Huidige subsidieregelingen voor agrarisch natuurbeheer zijn daar niet op berekend.

Het willen en het kunnen van boeren worden beïnvloed door de omgeving: door het beroep dat op hen wordt gedaan in de vorm van marktvraag, publieke opinie, advies, regels of subsidie, en door de ruimte die hen gegund wordt binnen de regelgeving en de culturele normen van de boerengemeenschap. Voor een serieuze beweging richting natuurinclusieve landbouw zijn de boeren het erover eens dat er geld bij moet. Liever nog dan een subsidieregeling voor natuurinclusieve landbouw zien ze een waardering via de marktprijs. Ook los van geld vragen ze erkenning en waardering voor hun inspanningen voor de natuur. Daarnaast zou het de boeren helpen als goedkope grond beschikbaar komt: hoge grondkosten dwingen hen om hoge producties na te streven. Het onderzoek levert veel aanknopingspunten op voor boerenorganisaties, erfbetreders, ketenpartijen, banken, maatschappelijke organisaties, overheden en terreinbeherende organisaties om boeren te stimuleren om natuurinclusieve keuzes te maken. Voor een transitie richting natuurinclusieve landbouw is het niet alleen nodig dat boeren gaan bewegen, maar ook hun omgeving.

- Kennismatrix helpt natuurinclusieve landbouw. "In opdracht van de provincie Noord-Brabant heeft CLM Onderzoek en Advies in 2019 een Kennismatrix Natuurinclusieve Landbouw ontwikkeld. De matrix bevat tal van maatregelen en heeft als doel bedrijfscoaches handvatten te bieden om zo agrariërs te kunnen adviseren op weg naar een natuurinclusieve landbouwpraktijk. De matrix bevat de thema’s bodem, water, landschap en biodiversiteit. De matrix is opgedeeld in verschillende lagen. In laag 1 vindt men de onderwerpen/doelen (27) van de verschillende thema’s. In laag 2 staan de concrete maatregelen (76) behorend bij de onderwerpen/doelen in laag 1 en worden de maatregelen gewaardeerd op effectiviteit. In laag 3 worden deze maatregelen verder uitgewerkt. Ook zijn hier links naar externe bronnen met verdere informatie. Tenslotte zijn de verschillende lagen aan elkaar gekoppeld, zodat je kunt doorklikken, wat de gebruiksvriendelijkheid bevordert.

Typische maatregelen zijn bijvoorbeeld rond de thema’s bodem: bodemverdichting tegengaan; waterkwaliteit: mestkwaliteit- en toediening verbeteren; landschap: bevorderen diversiteit grasland - kruidenrijk grasland; en biodiversiteit: bevorderen natuur op het erf. De provincie Noord-Brabant ondersteunt bedrijven die ‘om willen schakelen’ naar een meer natuurinclusieve landbouw. Bedrijven die hierin zijn geïnteresseerd krijgen de hulp van een ondernemerscoach. Voor het maken van een businessplan voor een meer natuurinclusieve bedrijfsvoering kunnen zij subsidie krijgen. De matrix kan hen helpen om keuzes te maken uit de verschillende mogelijkheden. De kennismatrix is niet uitsluitend nuttig voor ondernemerscoaches, maar kan voor iedere ondernemer een nuttige bron van informatie zijn." (bron: CLM Onderzoek en Advies, juni 2019)

- Kruidenrijk grasland. Natuurinclusief boeren wordt de nieuwe standaard voor met name melkveebedrijven, verwacht WUR-onderzoeker Rob Geerts. “Agrariërs moeten zich bewust worden van de voordelen die biodiversiteit kan bieden, zoals kruidenrijk grasland. Het is positief voor onder meer diergezondheid, bodem en imago. Omdat de overheid, maar ook de zuivelverwerkers in duurzaamheidsprogramma’s steeds meer waarde hechten aan biodiversiteit, zal het voor melkveehouders steeds aantrekkelijker worden een paar hectare in te zaaien met kruidenrijke weidemengsels.”

Extra steun door kruidenrijk grasland. In 2021 komt er een ‘nieuw’ Gemeenschappelijk Landbouw Beleid waar volgens Geerts meer focus zal liggen op biodiversiteit en kringlooplandbouw. Melkveehouders voldoen nu met blijvend grasland aan hun ‘vergroeningsverplichting’. Straks zullen boeren voor extra financiële steun kiezen uit een pakket van maatregelen (ecoregelingen), bijvoorbeeld kruidenrijk grasland of eiwitrijk veevoer van eigen land. Extra inkomsten vanwege onder meer kruidenrijk grasland krijgen agrariërs ook bij keurmerken On The Way To Planet Proof of Beter Leven Zuivel. “Het wordt dus aantrekkelijker om te werken aan een diverser grasland.”

Kruidenmengsels voor verschillende doeleinden. Geerts merkt dat melkveehouders zoekende zijn op welke manier ze kruidenrijk grasland moeten toepassen op hun bedrijf. “Het hoeft echt niet het hele areaal te zijn, 2 à 3 hectare per melkveebedrijf is al mooi. En dat kan ook in de vorm van kruidenrijke randen zijn. Je hebt diverse varianten, ieder geschikt voor een ander doeleinde. Combineren is ook mogelijk. Op de demovelden van WUR-KTC (Knowledge Transfer Centre) De Marke in Dunsborg bij Hengelo (GL) zijn verschillende mengsels te zien. Bijvoorbeeld een kruidenrijk mengsel dat een deel van het ruwvoerrantsoen van koeien kan vervangen. Of een mengsel dat insecten aantrekt en die op natuurlijke wijze meehelpen aan bestrijding van plaaginsecten, waarmee een boer bespaart op gewasbeschermingsmiddelen. “Mijn doel is melkveehouders overtuigen van de meerwaarde van kruidenrijk gras.” Rob Geert is behalve onderzoeker multifunctioneel landgebruik aan Wageningen University & Research ook verbonden aan het collectief Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek (VALA). In die rol promoot hij het toepassen van kruidenrijk grasland en geeft hierover cursussen aan agrariërs. (bron: Wageningen Livestock Research, juni 2019)

- Veldonderzoek door de universiteit van Wageningen (WUR) in 2019 laat zien dat de doorontwikkelde grassoort ripgras niet alleen eiwitrijk is - en dus goed voor de landbouwproductie - maar ook de biodiversiteit bevordert. Ripgras is rijkbloeiend, trekt insecten aan en neemt veel CO2 op. Bovendien houdt het makkelijk water vast, wat goed is in perioden van droogte. Om die redenen hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant besloten deze grassoort aan te wijzen als een extra natuurdoeltype binnen de subsidieregeling voor het Natuurnetwerk Brabant.

- "De boeren en de natuurjongens zetten steeds vaker de hakken in het zand als het gaat om elkaars standpunten en werkwijze. Daarmee doe je de natuur en de boeren tekort, vinden Liempdenaren Piet Rombouts en Frans van Boeckel. Ze pleiten voor goede mengvormen. Ze denken dat het anders moet en anders kan. 'De scheidslijnen tussen landbouwgrond en natuur zijn nu vaak bikkelhard. Maar wij denken dat je met natuurinclusieve landbouw, landbouwinclusieve natuur of met agroforestry juist mooie overgangsgebieden kunt maken. Gebieden waarmee je de boer een goed inkomen kunt verschaffen, waarmee je de natuur een grote dienst bewijst én waarmee de biodiversiteit van die gebieden groeit.'" (bron en voor nadere informatie zie Brabants Dagblad, 23-9-2020)

- "Brabantse boeren tekenen voor natuurinclusieve landbouw. Staatsbosbeheer gaat met twee Noord-Brabantse boeren een vergaande samenwerking aan die hen helpt meer biodiversiteit te combineren met een rendabele bedrijfsvoering. Het gaat om Eric Lamers van biologische melkveehouderij De Schutkooi in Vortum-Mullem en Emiel Anssems van biologische natuurboerderij Heining & Hoef in Teteringen. De twee maken deel uit van een groot project van 40 experimenten die Staatsbosbeheer samen met het ministerie en boeren aangaat om natuurinclusieve landbouw te stimuleren. De WUR (Wageningen University & Research) monitort de projecten.

De Schutkooi. Midden in het Maasheggengebied bij Boxmeer, in de uiterwaarden van de Maas ligt het boerderij de Schutkooi van Eric Lamers. Hij pacht 27,4 van zijn 80 hectare grond van Staatsbosbeheer. De gronden worden vlindervriendelijk beheerd, door ieder jaar andere stroken op de gepachte weilanden over te laten staan. Een Avonturenbos, schaapskudde, kleinvee en een bijenvolk maken het erf aantrekkelijk voor kinderen. De vlinderroute start op het erf en wordt zowel recreatief als wetenschappelijk gebruikt. Lamers heeft de wens om de melk die ze produceren te verkopen via eigen kanalen onder de naam Maasheggenmelk. Uniek is het mobiele melksysteem, waarmee vanaf volgend jaar de koeien in de wei worden gemolken. Hierdoor ontstaan er geen koeienpaden én biedt het een extra beleving voor recreanten. Tenslotte zet Lamers zich sterk in voor gebiedskringloop, waarbij veel aandacht is voor het bodemleven.

Heining & Hoef. Biologisch natuurboerderij en landgoed Heining & Hoef bezit, pacht en beheert weidevogelpercelen in de Lage Vuchtpolder. Het is een door hogere zandruggen omsloten laagveenpolder ten noorden van Breda. Ondernemer Emiel Anssems is al sinds 2003 pachter van Staatsbosbeheer; op dit moment pacht hij 46 van zijn 114 hectare. Hij houdt op extensieve wijze brandrode runderen en ossen, schapen en varkens, zodat het gras in de natuurpercelen kort blijft. De teelt van biologische gewassen voorziet het eigen vee van voer voor de winter. De bloemrijke akkerranden trekken legio insectensoorten aan, en daarmee ook vogels. Verder verkoopt het bedrijf het eigen biologische vlees aan huis en produceert het zijn eigen olie van Huttentut en zonnebloemen. De perskoek van de olieproductie wordt gebruikt als krachtvoervervanger. Heinig & Hoef streeft er de komende jaren naar om de kringloop op het bedrijf zoveel mogelijk sluitend te krijgen. Dat doen ze door de teelt van eigen krachtvoer en stro voor de potstal.

Provincie. Natuurinclusieve landbouw is ook speerpunt van het provinciebestuur, omdat het een bijdrage levert aan meerdere provinciale doelen. Elies Lemkes-Straver, gedeputeerde Landbouw, Voedsel en Natuur: “De boer die natuur integreert in de bedrijfsvoering draagt vaak bij aan verduurzaming van de voedselketen, maar ook een betere water- en bodemkwaliteit en meer biodiversiteit. Daar plukken zij ook zelf de vruchten van. Daar komt nog eens bij dat natuurinclusieve bedrijven voor een aantrekkelijker landschap zorgen met een hogere recreatieve waarde, waar we dus allemaal van kunnen genieten.”

Experimenten. In samenwerking met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) startte Staatsbosbeheer in 2018 een meerjarig project met als doel 40 experimenten te realiseren om boeren te helpen over te schakelen naar natuurinclusieve landbouw. Kern daarbij is dat Staatsbosbeheer zijn grondpositie inzet. In totaal heeft Staatsbosbeheer 50.000 hectare grasland in eigendom. Het mes snijdt aan twee kanten: Als een boer overstapt op natuurinclusieve landbouw heeft hij - om rendabel te kunnen opereren - méér grond nodig. Die extra natuurgrond kan hij op verschillende manieren pachten van Staatsbosbeheer. In ruil daarvoor wordt met de boer afspraken maakt over activiteiten die de natuurinclusieve agrarische bedrijfsvoering ondersteunen en tegelijkertijd de biodiversiteit op al zijn landbouwgrond vergroten. Met als resultaat dat de biodiversiteit op boerengrond in de buurt van natuurgebieden van Staatsbosbeheer kan toenemen. Er zijn inmiddels overeenkomsten getekend met boeren in Reeuwijk, Delfgauw en Brandwijk (Zuid-Holland), Woerdense Verlaat en Tienhoven (Utrecht), Arrien (Overijssel), Leutingewolde (Drenthe), Oene (Gelderland) en nu dus ook twee in Noord-Brabant." (bron: Staatsbosbeheer, november 2020)

- "Melkveehouder André de Groot (47) uit Laren (Gelderland) is zowel pionier als koploper als het gaat om toekomstgericht en duurzaam boeren. Stikstofproblematiek, biodiversiteit, biogas; er zijn weinig actuele issues waar hij niet actief mee bezig is. Dus toen de Cleantech Regio startte met een opleiding natuurinclusieve landbouw was hij er als de kippen bij. Boeren die de barricades opgaan? Daar heeft agrarisch ondernemer André de Groot niet zoveel mee op. ‘De eerste demonstratie vond ik goed omdat de boeren zich daarmee op de kaart zetten, maar daarna moet je om tafel. Ik denk dat we als ondernemers zelf moeten zoeken naar oplossingen voor bijvoorbeeld het stikstofprobleem, daar ben ik in ieder geval actief mee bezig. Want door alleen hard te melken heb je over tien jaar geen bestaansrecht meer. Ik vind het juist een nog leuker vak geworden, het is alleen de kunst om een goed verdienmodel te vinden.’

Stikstof. Een van de projecten waar De Groot mee voorop loopt is Nieuw Nederlands Weiden waar De Groot een van de vijf demonstratiebedrijven in Nederland is. ‘In gras zit eiwit. Als je teveel eiwit in een koe stopt, komt het er aan de achterkant weer uit en dit veroorzaakt CO2-uitstoot en stikstofoverschot in de bodem. Met de juiste voeding kun je hier zelf goed een balans in brengen. Daar valt voor boeren winst te behalen, zowel qua vermindering van de stikstofuitstoot als het reduceren van de kosten.’

Natuurinclusieve landbouw. Deze maand startte De Groot ook met de opleiding natuurinclusieve landbouw, een intiatief van de tafel Voedsel en Landbouw van Cleantech Regio. In een natuurinclusieve landbouw houdt een ondernemer rekening met de natuur op en rond zijn bedrijf. Om ondernemers hiermee kennis te laten maken en te weten hoe je dit praktisch kunt invullen, is gestart met een gratis traject voor boeren in Apeldoorn, Voorst, Lochem en Brummen.Voor de regio is het belangrijk dat deze vorm van landbouw zich goed verder ontwikkelt. Het helpt de sector om te voldoen aan de maatschappelijke vraag naar meer duurzame manieren van werken. De ondernemers gaan in een reeks bijeenkomsten en excursies met hun eigen vraag en plan aan de slag. Over een periode van 1,5 jaar krijgen ze begeleiding om hun ideeën in de praktijk toe te passen.

Invulling geven aan natuurinclusief. ‘Ik was de eerste die zich aanmeldde', aldus De groot. 'Omdat de opleiding van Cleantech Regio snel vol liep, ben ik gevraagd om in de Achterhoek aan te sluiten. Waarom ik meedoe? Omdat dit de toekomst is. Maar wat natuurinclusieve landbouw precies inhoudt, daar denkt iedereen anders over. Voor de een is dat een kruidenmengsel toevoegen aan het gras, voor een ander gaat het een stuk verder. Ik zaai bijvoorbeeld al luzerne en witte klaver mee met gras, maar heb ook 12 hectare bebouwd met gele mosterd en zonnebloemen. Natuurinclusieve landbouw staat in de kinderschoenen en de komende tijd mogen we daar met z’n allen invulling aangeven, harstikke mooi toch?’

Coöperatie De Marke. Ook met Coöperatie De Marke, waarvan hij afgelopen jaar interim voorzitter was, is De Groot bezig met natuurinclusieve landbouw. ‘De Marke is een proefbedrijf in Hengelo Gelderland, waarmee we werken aan een nieuwe toekomst van de melkveehouderij. Dat doen we bijvoorbeeld door samen met Wageningen Universiteit onderzoek te doen naar alle facetten van kringlooplandbouw. Technisch, economisch én milieukundig. De komende vier jaar krijgen we van de provincie Gelderland twee ton per jaar om een programma te schrijven over natuurinclusieve landbouw. Dat doen we samen met Carel de Vries van de Innovatie Coöperatie Achterhoek Cleantech Regio.’

Precisiebemesting. Daarmee is direct de link gelegd naar een ander initiatief waaraan André de Groot deelneemt: Precisiebemesting met groene meststof in de maisteelt, een project van de Innovatie Coöperatie. Ook hier is hij weer één van de vijf testbedrijven in Nederland. Hij is enthousiast over zijn eerste bevindingen met 3,4 hectare mais. ‘Elk gewas wordt het hele seizoen bemest, maar bij mais gooien we er in één keer een dikke laag mest onder en dat is het dan. In de proef hebben we, op het moment dat de mais op kniehoogte stond, Groene Weide Meststof met kali en stikstof toegediend via de Precisie Groene-Weide-Meststoffen Injecteur. Groene Weide Meststof is een kunstmestvervanger gemaakt uit mineralen van varkensmest en de injecteur is een nieuwe machine die kan schoffelen, zaaien én nabemesten. Omdat hij GPS gestuurd is, kan hij bovendien heel nauwkeurig een bepaalde hoeveelheid mest toedienen. Doordat je de mineralen geeft wanneer het echt nodig is, zijn ze honderd procent opneembaar. Zo is minder drijfmest nodig; is er minder uitspoeling en minder nitraat in de grond. En we hadden zo’n twintig procent meer mais’, aldus André. ‘Het is dus beter voor het klimaat én levert de boer meer geld op.’

Zonnepanelen en biogas. Wie het erf van Maatschap De Groot betreedt, ziet ook direct dat de stallen vol liggen met zonnepanelen. ‘Goed voor 200.000 kWh duurzame energie per jaar’, ligt de ondernemer toe. ‘Ik verhuur mijn daken aan Campina. Landbouwgrond staat onder druk, we moeten steeds meer grond inleveren voor natuur en woningbouw. Daarom ben ik tegen zonnepanelen op boerengrond en daar wilde ik graag een voorbeeld in stellen. En het levert ons een beetje extra inkomsten op.’ Uiteraard heeft De Groot nog meer dromen. ‘Het lijkt me ontzettend gaaf om met de boeren in de buurt het dorp Laren te voorzien van biogas. Dat is nog heel pril, maar ik zie het in de toekomst wel gebeuren. Ik denk dat je als boer niet in bedreigingen moet denken, maar in oplossingen. Al die nieuwe regels en uitdagingen maken in ieder geval dat ik alleen maar meer van mijn werk ga houden.’

Regio Deal. Ook Cleantech Regio is volop bezig met natuurinclusieve landbouw. Een van de actielijnen van de Regio Deal is Groene Groei. Het hoofddoel van deze actielijn is het streven naar bevordering van de regionale aantrekkelijkheid om zo bestaande bedrijvigheid te verankeren en nieuwe bedrijvigheid naar deze regio te halen en de exportpositie te versterken. Een van de subdoelen die hieruit voortkomt is dat via deze Regio Deal het aantal bedrijven in de agro/foodsector wordt vergroot dat werkt aan het sluiten van (voedsel)ketens, de opwek van groene energie en natuurinclusieve landbouw. De Innovatie Coöperatie in Lochem is hierin opgenomen om uitbreiding in de Cleantech Regio te realiseren. Meer weten? Neem dan contact op met themalijnmanager Circulaire Economie Barbara Middelhoff: barbaramiddelhoff@cleantechregio.nl.

Natuurinclusieve Landbouw. Partners in het project natuurinclusieve landbouw zijn de gemeenten Lochem, Apeldoorn, Voorst en Brummen en LTO Noord afdeling Achterhoek Noord. Daarnaast is er samenwerking met Collectief Veluwe, ANV Veluwe IJssel Zoom en Natuurmonumenten. Meer weten over de Tafel Voedsel en Landbouw? Neem dan contact op met Tafelsecretaris Monique Loeters: m.loeters@voorst.nl. Het project natuurinclusieve landbouw is tot stand gekomen met ondersteuning van de Provincie Gelderland en de Europese Unie in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Kijk op de website van ELFPO voor meer informatie." (bron: Cleantech Regio, november 2020)

- Provincie Groningen financiert leerstoel Natuurinclusieve Plattelandsontwikkeling. "Martijn van der Heide is sinds september 2020 bijzonder hoogleraar Natuurinclusieve Plattelandsontwikkeling bij de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van Rijksuniversiteit Groningen. Met deze leerstoel willen de provincie en de universiteit de landbouwsector helpen te verduurzamen. Belangrijk daarbij is de wisselwerking tussen wat er verbouwd wordt, de bodem en het landschap. Het gaat erom dat boeren meer rekening houden met de natuur en tegelijkertijd een goede opbrengst halen. Natuur, landbouw en platteland moeten daarbij als samenhangend geheel worden gezien. De benoeming van de bijzonder hoogleraar is voor een periode van vijf jaar. De provincie financiert de leerstoel met € 200.000.

Natuurinclusieve landbouw. De bijzondere leerstoel is ingesteld door de Vereniging voor Hoger Landbouw Onderwijs (VHLO) en richt zich op het wetenschappelijk onderbouwen van natuurinclusieve maatregelen in de landbouw vanuit ruimtelijk en sociaaleconomisch perspectief. Natuurinclusieve landbouw is een vorm van duurzame landbouw, waarbij boeren meer aandacht hebben over biodiversiteit. Bij de leerstoel aan Rijksuniversiteit Groningen is aandacht voor de vertaling van het wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk en toepassing ervan.

Martijn van der Heide. Prof. dr.ir. C.M. (Martijn) van der Heide (1973) is landbouw- en milieueconoom en houdt zich sinds 2018 als senior beleidsmedewerker bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bezig met agro-economische vraagstukken. Daarvoor deed hij jarenlang fundamenteel en toegepast onderzoek bij Wageningen Economic Research. Ook was hij vier jaar lector ‘geïntegreerd natuur- en landschapsbeheer’ bij hogeschool Van Hall Larenstein. Daardoor kent hij zowel de wetenschappelijke als de beleidsmatige kant van de landbouw." (bron: Provincie Groningen, september 2020)

- De Natuur- en Milieufederaties hebben in juni 2020 de website Landbouwmetnatuur.nl gelanceerd. Hiermee willen de organisaties bijdragen aan een gezonde en rendabele landbouw in Nederland en tegelijk de natuur en het landschap versterken. De website is speciaal voor boeren die aan de slag willen met natuurinclusieve landbouw of hier meer kennis over willen opdoen. Op de website staan voorbeelden van boeren die natuurinclusieve landbouw al in de praktijk toepassen. Daarnaast reiken de Natuur- en Milieufederaties maatregelen en aanvullende informatie aan waarmee boeren zelf aan de slag kunnen gaan. (bron: Natuur- en Milieufederaties, juni 2020)

- "Minister Schouten heeft op 14 januari 2020 een manifest voor kringlooplandbouw overhandigd gekregen van het samenwerkingsverband ‘De Weg Vooruit’. Ogenschijnlijk niet spectaculair, maar schijn bedriegt: het document is opgesteld met instemming van meer dan vijftig organisaties: van agrarische belangenbehartigers en de Triodos bank tot aan groene organisaties als Vogelbescherming Nederland. Het manifest bevat een Tienpuntenplan waarmee de agrarische sector zich in 20 jaar tijd kan ontwikkelen richting natuurinclusief werken. Wat Vogelbescherming Nederland betreft is dat de toekomst van de agrarische sector: boerenbedrijven die volgens deze principes werken, kiezen er voor om hun omgeving minder zwaar te belasten zodat het platteland schoner wordt en de biodiversiteitscrisis in het landelijk gebied kan worden beteugeld. Bij een natuurinclusieve werkwijze worden externe en niet hernieuwbare bronnen (kunstmest, bestrijdingsmiddelen, fossiele energie) geminimaliseerd. Ook wordt er gekozen voor gewassen en een bedrijfsvoering die passen bij het landschap en de biodiversiteit optimaal ondersteunen.

Geld gereserveerd. Die andere benadering moet wel ondersteund worden: uitgangspunt is dat boeren hun land minder overvragen dan nu en toch een fatsoenlijke opbrengst uit hun werk halen. Gelukkig onderkennen diverse overheden dat ook: zowel in de klimaatplannen van het kabinet als in de verschillende provincieakkoorden is geld gereserveerd voor deze transitie. Strohalm voor biodiversiteitsherstel. Vogelbescherming is er van overtuigd dat natuurinclusieve kringlooplandbouw de strohalm kan bieden voor biodiversiteitsherstel in het landelijk gebied. In de afgelopen decennia zijn biodiversiteit en daarmee ook de vogelpopulaties van het platteland gedecimeerd. Van voorheen algemene boerenlandvogels als de grutto, de veldleeuwerik en de patrijs is in de afgelopen 20 jaar 60% of meer verdwenen en deze neergaande trend gaat nog steeds door. Dat het gepresenteerde tienpuntenplan op een brede vertegenwoordiging uit de samenleving leunt, toont aan dat er groot draagvlak is voor deze aanpak." (bron: Vogelbescherming Nederland)

Terug naar boven

Voedselbossen

- Wat is een voedselbos? "Definitie. Een voedselbos is een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een hoge diversiteit aan meerjarige en/of houtige soorten, waarvan delen (vruchten, zaden, bladeren, stengels ed.) voor de mens als voedsel dienen. Met aanwezigheid van: een kruinlaag van hogere bomen; minimaal 3 van de andere niches of vegetatielagen van resp. lagere bomen, struiken, kruiden, bodembedekkers, ondergrondse gewassen en klimplanten; een rijk bosbodemleven. Een voedselbos heeft een robuuste omvang, d.w.z. een oppervlakte van minimaal 0,5 hectare in een ecologisch rijke omgeving; in een ernstig verarmde omgeving is een minimale oppervlakte tot 20 hectare vereist. (bron: Green Deal Voedselbossen, een coalitie van overheden, NGO, hoger onderwijs, onderzoeksinstellingen en koplopers uit de praktijk)

Bij uitstek geschikt voor multifunctioneel ruimtegebruik. Productie van voedsel en grondstoffen kan hand in hand gaan met sociale meerwaarden als gezondheid, educatie en recreatie. Bovendien vervullen voedselbossen, net als natuurlijke bosecosystemen, een breed scala aan ecosysteemdiensten. Voedselbossen zijn er daarom in soorten en maten: commerciële agrarische productie van voedsel en non-food grondstoffen; zelfvoorziening voor individuen of groepen; nadruk op ontmoeting, beleving, recreatie en/of educatie; nadruk op behoud en versterking van natuurwaarden en ecosysteemdiensten grootschalig (vanaf vijf hectare): professionele landbouw, natuurbeheer en landschapsontwikkeling; kleinschalig (een halve tot vijf hectare): tuinderijen, particulieren, proefprojecten, landgoederen etc. Nog kleinere projecten zijn geen volwaardig voedselbos, maar kunnen wel worden ingericht en/of beheerd volgens dezelfde principes van diversiteit, gelaagdheid, levende bodem en ecologisch beheer. Hierbij passen benamingen als bostuin, voedselbosrand, voedselbosschage, eetbare groenstrook, eetbaar park etc.

Beheer. In een voedselbos wordt zoveel mogelijk gestuurd op het creëren en in stand houden van een natuurlijk functionerend ecologisch evenwicht. Er wordt na de aanleg geen gebruik gemaakt van externe grondstoffen of bemesting; Het systeem wordt zo ingericht dat het zelf zijn vruchtbaarheid opbouwt. Er worden geen zware machines gebruikt en er wordt zo weinig mogelijk ingegrepen in de ontwikkeling van bodem en vegetatie. Voor ziekte- en plaagbeheer geldt: Hoe meer diversiteit en onderlinge verbondenheid er is tussen de soorten in het ecosysteem, hoe weerbaarder het is." (bron: de hieronder gelinkte Factsheet van Green Deal Voedselbossen)

- Factsheet Green Deal Voedselbossen 2020. De “voedselbos-beweging” maakt de afgelopen jaren een enorme groei door in Nederland. Waar hebben we het dan over? Wat is een voedselbos eigenlijk? Welke verschillende vormen en groottes bestaan er? Wat komt er bij kijken? Welke kansen biedt het voor economie, voeding, mens, natuur, klimaat en leefomgeving? En hoe kun je als lokale of regionale overheid deze ontwikkelingen in goede banen leiden, of er zelf een actieve rol in spelen? Daarover gaat de Factsheet Green Deal Voedselbossen 2020.

- Voedselbossen Noord-Brabant. "Groen Ontwikkelfonds Brabant is in 2020 een pilot gestart, waarbij op 4 locaties in de provincie (Baarle-Nassau, Hooge en Lage Mierde, Putte en Den Bosch) 22,5 hectare grond beschikbaar wordt gesteld voor de inrichting, het beheer en de exploitatie van een voedselbos. Alle gronden liggen binnen of grenzen aan het Natuurnetwerk Brabant. Voedselbossen kunnen op een steeds grotere aandacht rekenen van particuliere initiatiefnemers of grote voedselproducenten – en alles daartussen. De beschikbaarheid van grond is om diverse redenen voor veel initiatiefnemers een beperkende factor. Om de ontwikkeling van voedselbossen te stimuleren, zet Groen Ontwikkelfonds Brabant 22,5 hectare grond in, die via een openbare procedure te koop of te pacht zijn aangeboden."

Op de pagina onder de link vind je nuttige informatie voor wie elders overweegt een voedselbos te beginnen, zoals een lijst met veelgestelde vragen (met de antwoorden erbij) over deze materie, een concept-koopovereenkomst, een erfpachtovereenkomst, en vier presentaties over deze materie, getiteld: "Wat maakt een voedselbos succesvol?", door Wouter van Eck, voedselbosdeskundige; "Welke voedselbosontwikkelingen zien we in Brabant?", door John Vermeer, expert op het gebied van de aanleg van voedselbossen; "Hoe regel je de afzet van de opbrengst van voedselbossen?", door Annie Martens, mede-initiatiefnemer Praktijkleergang Brandrode Rund; "Welke verdienmodellen zijn er mogelijk met voedselbossen?", door Daan Groot, lector Innovatief Ondernemen met Natuur op HAS Hogeschool. Mary Fiers, directeur van Groen Ontwikkelfonds Brabant, heeft een toelichting gegeven op het Ondernemend Natuurnetwerk, wat eveneens online te lezen is."

- Greenchoice en voedselbossen. - "Een voedselbos is landbouw én natuur tegelijkertijd. Greenchoice zet zich actief in voor meer voedselbossen in Nederland. In de driedelige serie ‘Benten en het voedselbos’ gaat Benten op zoek naar het antwoord op die ene vraag: wat is een voedselbos? En waarom vindt Greenchoice dit zo belangrijk?

#1 Jong geleerd is oud gedaan. Als je het goed doet, dan plant je een voedselbos in één keer aan. En doe je verder niets. Benten gaat op onderzoek uit of dit echt zo simpel is. In Voedselbos Droevendaal staat educatie centraal. Studenten van de WUR doen hier onderzoek en geven wekelijks les aan een basisschool. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen!

#2 Van bos naar bord. Een voedselbos is landbouw én natuur tegelijkertijd. Benten gaat op bezoek bij voedselbos-boer Wouter en ontmoet daar chef-kok Emile. Hij kookt in zijn restaurant met producten uit het bos. Zo maakt hij ketchup van vruchtmeidoorn en gefermenteerde saté van kastanje. Weer eens wat anders...

#3 Aanplanten maar! Een voedselbos is de meest radicale vorm van duurzame landbouw. Het alternatief voor de huidige landbouw. Vrijwilligers spelen een belangrijke rol in Voedselbos Houtrak, een gezamenlijk project van Stichting Voedselbosbouw, Staatsbosbeheer en Greenchoice. Benten loopt een dagje mee en duikt in de wereld van Fazantenbessen. Die uiteraard ook gelijk geplant worden."

Terug naar boven

Links

- Dorps- en wijkorganisaties: - "Het LSA is een sterk landelijk netwerk van actieve bewonersgroepen, zoals bewonersorganisaties, buurthuizen in zelfbeheer, BewonersBedrijven en coöperaties. We zijn een vereniging met veel leden uit heel Nederland. Wij bundelen onze kracht, onze stem en we delen kennis. Dit doen we door elkaar te ontmoeten, bijeenkomsten te organiseren, projecten uit te voeren (zoals BewonersBedrijven en Buurtrechten) en kennis te delen, onder meer via deze website. Het LSA gaat voor sterke, leefbare buurten waaraan iedereen kan bijdragen. Buurten waar alle partijen samenwerken op basis van gelijkwaardigheid. Waar initiatieven voor de buurt worden gewaardeerd en gefaciliteerd.

Wij ondersteunen bewonersinitiatief. Actieve bewoners zorgen voor positieve veranderingen in buurten. LSA bundelt de stem, de kracht en de kennis van ambitieuze actieve bewoners. Samen lopen we voorop in innovatieve projecten waarin bewoners de regie nemen op het gebied van zorg, leefbaarheid, lokale democratie, wijkeconomie en duurzaamheid. Wij werken aan een toekomst waar mensen een beslissende rol kunnen nemen over hun eigen leefomgeving. Wij zijn een netwerk van actieve bewonersgroepen. Met elkaar werken we aan de vernieuwing van (lokale) democratie, aan verandering van onderop! We zorgen er samen voor dat bewonersorganisaties, -coöperaties, BewonersBedrijven en zelfstandige buurthuizen sterker en slimmer worden. Zodat zij hun buurten leuker en krachtiger kunnen maken.

Historie van LSA. LSA bestaat al 30 jaar. Oorspronkelijk was het netwerk LSA opgezet door een opbouwwerkorganisatie. Het was een netwerk van bewoners uit aandachtswijken. Dit netwerk wilde al snel verzelfstandigden. Dat is typerend voor de vereniging LSA, het is een netwerk van bewoners die een overtuiging hebben dat verandering van onderop komt. Dat je daar lang niet altijd duurbetaalde beroepskrachten bij nodig hebt. Dat je mensen ruimte moet geven zelf te organiseren, successen te behalen en ja, ook zelf op hun bek gaan.

De successen van LSA zijn groots. Kort noemen we een aantal hoogtepunten: de introductie van Asset Based Community Development (ABCD) in Nederland; een bottom-up methode om mensen te activeren (Kan wél!); een bewonersnetwerk met politici (onder meer via 'Tweede Kamerleden adopteren een wijk'); honderden eigen conferenties, leer- en netwerkbijeenkomsten; een systematiek voor het verdelen van bewonersgelden door bewoners (vouchers voor bewoners - door minister Vogelaar omarmd en landelijk ingezet); een eigen controlesysteem voor wijkenbeleid (Kwaliteitskaart Bewonersparticipatie); een onderneming van waaruit bewoners zelf leefbaarheid en wijkeconomie kunnen stimuleren (BewonersBedrijven), ontwikkeld en geïmplementeerd; ontwerp en lobby voor buurtrechten, een door bewoners samengesteld pakket aan rechten en stimuleringsmaatregelen om burgers meer zeggenschap te geven over hun directe leefomgeving. Ruim 150 gemeenten hebben een vorm van deze buurtrechten nu ingevoerd; maar bovenal: al 30 jaar sterke en verbonden bewonersgroepen met kennis, netwerk en sociaal kapitaal. De vereniging heeft al ca. 200 actieve bewonersorganisaties als leden. Samen sterk, word ook lid van LSA!"

- Duurzaamheid / klimaat: - "Overheid bevordert groei zonne-energie. Om te zorgen dat Nederland in 2050 een duurzaam energiesysteem heeft, wordt onder andere zonne-energie opgewekt. Zonnepanelen zetten de straling van de zon om in elektriciteit zonder dat er CO2 bij vrij komt. Het is samen met windenergie de belangrijkste vorm van energie die Nederland wil inzetten om een duurzaam energiesysteem te krijgen. Om op tijd voldoende duurzame energie op te wekken, zijn zowel zonnepanelen op daken als op de grond (zonneparken) nodig.

De Rijksoverheid stimuleert zonne-energie. De Rijksoverheid stimuleert de productie van zonne-energie via subsidies en belastingvoordelen, omdat zonnepanelen nog relatief duur zijn. Er zijn regelingen voor grote projecten van bedrijven. En voor mensen die zonnepanelen op hun eigen dak of op een dak in de buurt willen leggen. Omdat zonnepanelen steeds goedkoper worden, bouwt de overheid de financiële ondersteuning de komende jaren langzaam af. De overheid wil wel dat het aantrekkelijk blijft om zonnepanelen aan te schaffen." - Statistieken 'Hernieuwbare Energie in Nederland 2020 / zonne-energie' van het CBS.

- "Windenergie op land. In 2030 moet in Nederland tenminste 35 terawattuur (TWh) duurzame elektriciteit op land (wind en zon) geproduceerd worden. Dat is afgesproken in het Klimaatakkoord. Waarom wind op land. Windenergie is een belangrijke vorm van duurzame energie om dit doel te halen. Daarnaast staat in het Energieakkoord dat provincies elk een aandeel verzorgen om een totaal van 6.000 MW aan windenergie te realiseren. Deze afspraken over windenergie op land zijn nodig om de Nederlandse doelstellingen voor de groei in duurzame energie en vermindering van de CO2-uitstoot te halen. Windenergie is een betrouwbare en efficiënte bron van duurzame energie die nu al volop beschikbaar is. De techniek voor wind op land is voldoende ontwikkeld om windenergie op grote schaal toe te passen. Het is ook een van de goedkoopste manieren om duurzame energie op te wekken. Bovendien leveren windmolens lokaal werkgelegenheid en inkomsten op. Projectontwikkelaars werken vaak met (bouw-)ondernemingen in de regio. Zij leggen bijvoorbeeld funderingen, wegen, kabels en leidingen voor de windparken aan. Omwonenden kunnen via bijvoorbeeld een coöperatie meedelen in de opbrengst van een windmolenpark. In het Klimaatakkoord staat het streven dat in de komende jaren 50% van de wind- en zonneparken eigendom is van de lokale omgeving. Denk bijvoorbeeld aan burgers en bedrijven."

- "Windenergie op zee. In 2050 moet alle gebruikte energie in Nederland uit duurzame bronnen komen. Met windenergie op zee is de overgang naar een energievoorziening zonder CO2 uitstoot mogelijk. Waarom windenergie op zee. Nederland heeft met de Noordzee een gunstige plek voor windenergie op zee vanwege: - de relatief geringe waterdiepte; - het gunstige windklimaat; - goede havens en (industriële) energieverbruikers in de buurt. In de afgelopen jaren zijn de kosten van windenergie op zee drastisch gedaald. Daardoor is het de goedkoopste grootschalige duurzame energiebron. Naast windenergie heeft de energietransitie ook andere duurzame energiebronnen nodig. Zoals windenergie op land, zonne-energie en energie uit biomassa."

- "Overheid stimuleert de inzet van meer waterstof. Om ervoor te zorgen dat Nederland in 2050 een duurzaam energie- en grondstofsysteem heeft, wil ons land gebruik maken van waterstof als energiedrager. De Nederlandse industrie gebruikt waterstof al op grote schaal als grondstof om producten te maken. Waterstof kan ook ingezet worden om duurzaam opgewekte energie op te slaan en te transporteren naar gebruiker. De overheid wil de productie en toepassing van duurzame waterstof verder ontwikkelen."

- "We hebben 50 jaar boven onze stand geleefd als mens. We denken dat we overal alles kunnen beheersen. We dringen leefmilieu's van wilde dieren binnen, drukken regenwouden tegen de grond. We hebben enorme bosbranden in Australië gehad, er is een enorme sprinkhanenplaag in de Hoorn van Afrika, versterkt door de klimaatverandering. Er is heel veel droogte en nu een pandemie erbovenop", aldus bioloog Dirk Draulans. We moeten dus een tandje terug in de versnelling. Consuminderen dus in plaats van alsmaar meer meer meer 'consumeren', willen we voor onze kinderen nog een leefbare aarde achterlaten. Bekijk hier het hele gesprek in het programma Buitenhof, juni 2020.