Klein Overveld

Plaats
Buurtschap
Breda
West-Brabant Baronie en Markiezaat
Noord-Brabant

groot_overveld_en_klein_overveld_familienaam_van_overveld_op_nederlandse_familienamenbank.jpg

De voorouders van mensen met de achternaam Van Overveld zijn afkomstig uit buurtschap Groot Overveld of Klein  Overveld. Anno 2007 waren het er 1.002, die nog altijd voor ca. 70 procent in deze regio woonachtig zijn. (© https://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/

De voorouders van mensen met de achternaam Van Overveld zijn afkomstig uit buurtschap Groot Overveld of Klein Overveld. Anno 2007 waren het er 1.002, die nog altijd voor ca. 70 procent in deze regio woonachtig zijn. (© https://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/

Klein Overveld

Terug naar boven

Status

- Klein Overveld is een buurtschap in de provincie Noord-Brabant, in de regio West-Brabant, en daarbinnen in de streek Baronie en Markiezaat, gemeente Breda. T/m 1941 gemeente Princenhage. In 1942 over naar gemeente Beek, die in 1951 wordt hernoemd in Prinsenbeek, in 1975 middels grenscorrectie over naar de gemeente Breda (samen met nog een groot stuk buitengebied van de gemeente Prinsenbeek, t.b.v. de bouw van het Bredase stadsdeel Haagse Beemden).

- De buurtschap Klein Overveld valt, ook voor de postadressen, onder de stad Breda.

- De buurtschap Klein Overveld heeft geen plaatsnaamborden. Een ‘plaatsnaambordje’ met deze plaatsnaam bevindt zich aan het viaduct over de nabijgelegen A16. Automobilisten die over de A16 rijden zien op deze wijze dat zich nabij dit punt deze buurtschap bevindt, maar ter plekke kun je dat dus nergens aan zien, te meer omdat er geen straat is die qua naam gelijk is aan de naam van de buurtschap (wat bij buurtschappen vaak juist wél het geval is).

Terug naar boven

Naam

Naamsverklaring
De naam Overveld kwam al in de 13e eeuw voor en verwijst oorspronkelijk naar 'woest' (= onbebouwd) terrein, gezien vanuit Burgst of Gageldonk, met in dit geval de toevoeging 'Klein' ter onderscheiding van buurtschap Groot Overveld aan de andere, W kant van de A16.(1)

Terug naar boven

Ligging

De buurtschap Klein Overveld ligt rond de Kluisstraat, Grintweg en Hooijdonkseweg, N van Prinsenbeek, O van de A16, in het N van stadsdeel Haagse Beemden, in het N grenzend aan natuurgebied Rooskensdonk en de rivier de Mark.

Terug naar boven

Statistische gegevens

In 1840 omvat de buurtschap Klein Overveld 32 huizen met 210 inwoners. Tegenwoordig heeft de buurtschap ca. 40 huizen met ca. 100 inwoners.

Terug naar boven

Geschiedenis

Ontstaan van het landschap
"Het Pleistoceen, beter bekend als het tijdperk van de ijstijden, heeft de ondergrond gevormd bestaande uit dekzandruggen die op oudere rivierafzettingen liggen. In het gebied van de Haagse Beemden bevindt zich het 5 tot 10 km brede Dal van Breda. Dit dal loopt vanuit het zuiden in noordelijke richting en werd gedurende de overgang van het vroeg- naar midden-Pleistoceen (circa 800.000 jaar geleden) door rivieren uitgesleten. Aan het begin van de laatste ijstijd, het Weichselien (circa 120.000 jaar geleden), was dit diepe dal al weer grotendeels opgevuld met zand en klei.

Zandgronden. Hier bovenop is vervolgens gedurende de eerste helft van het Weichselien, een ijstijdperiode waarin Nederland niet door het landijs bedekt was maar een toendra-achtig landschap kende, door smeltwaterrivieren en wind zand afgezet. Met name in de eindfase van het midden-Weichselien was het klimaat zo koud en droog en het landschap zo kaal, dat op grote schaal verstuiving kon optreden en een deken van matig tot sterk lemig dekzand werd afgezet. In deze periode kreeg het landschap min of meer zijn huidige uiterlijk: het onderliggende reliëf werd opgevuld en door de overheersende windrichting werden langgerekte noordoost-zuidwest georiënteerde dekzandruggen gevormd. Dit vormde in het westen van het plangebied een overwegend vlak zandplateau (Klein Overveld en Groot Overveld) en net ten zuidoosten van het plangebied een afwisselender landschap met meer dekzandruggen (huidige wijk Haagse Beemden).

Bedijking
Vanaf het midden van de 14e eeuw begon men met het aanleggen van dijkjes om de beemden te beschermen tegen het zeewater dat steeds verder westelijk Noord-Brabant binnendrong. De Haagse Dijk, de noordwestgrens van het plangebied (gemeentegrens) en de Kronkeldijk in het oosten van het plangebied, zijn relicten hiervan. Ook de Bredestraat heeft een functie gehad als waterkering. Het feit dat de Haagse Dijk dwars op de huidige loop van de Mark staat is te verklaren doordat de Mark tot circa 1400 langs de zuidkant van de huidige Zwartenbergse Polder (gemeente Etten-Leur) stroomde. De Haagse Dijk lag aan de oostzijde van de Mark. Maar rond 1400 verliet de Mark haar bedding en overstroomde het gebied Zwartenberg. De Mark stroomde voortaan volgens haar huidige loop langs de noordkant van de huidige Zwartenbergse polder. In 1421 verdronk heel het gebied ten noorden van de Mark in de St. Elizabethsvloed. Tot in Breda was er schade. Het veer naar Zonzeel hield op te bestaan. De dijken, waaronder de Haagse Dijk, fungeerden vanaf dat moment als zeedijken. De beemden liepen bij iedere vloed onder water. Om de hoger gelegen gronden van Groot en Klein Overveld te beschermen werd op de rand een binnendijk aangelegd. In deze periode zijn deze oude dijken vaak doorgebroken, waarbij er een cirkelvormige uitspoelingskolk (wiel) ontstond. De dijken werden hersteld door om het wiel een nieuw dijkje aan te leggen, met als resultaat dat de dijken zeer kronkelig zijn. Ook in de dijk van Overveld zaten wat wielen.

Aanleg van wegen
De eerste zandwegen volgden zorgvuldig de hogere gronden en zijn dan ook enigszins bochtig. Hier en daar gaan ze over in bundels van alternatieve wegen. Bij de wegen is een onderscheid te maken in akkerwegen, gehuchtstraten, beemdenwegen, heibanen, ontginningswegen, doorgaande wegen en verbindingswegen. Daarnaast zijn er spoor-, snel- en vaarwegen aangelegd. Een akkerweg ontsluit een akker, zoals de Prinsendreef naar de akker van Prinsenhoef en de Randweg naar de akker van de Hoge Put. Een gehuchtstraat is de verbinding tussen boerderijen die samen een gehucht vormen. Voorbeelden hiervan zijn de Brielsedreef ("Brielse Straat"), Overveldsestraat ("Groot-Overveldsestraat"), Schutsestraat ("Schootse Straat"), Kluisstraat en Achter Emer. Een beemdenweg leidt naar de beemden en loopt meestal dood. Vanaf het zand liepen tal van veedrijfwegen de beemden in om daar wat te vertakken en vervolgens dood te lopen nabij de Mark. De overgebleven beemdenwegen in het plangebied betreffen Heesterbospad ("Verloren Hoek"), Strijpenseweg, Hooglaarsestraat, Halseweg, Bredestraat, Hooijdonkseweg, Werftseweg, "Papenstraat" (verlengde Grintweg), "Zwaluwstraat" (Kluisstraat), Velddonksestraat (Rietdijk), Rietdijk en Achter Emer ("naar Hondsdonk"). Een heibaan loopt over een stuk heide. Binnen het plangebied betreft dit de paden naar het bosje Hooiberg, waaronder het Korenpad.

Vanaf de 17e eeuw zijn ontginningswegen aangelegd, die zich nauwelijks iets aantrekken van het natuurlijke verloop van het landschap, zoals de Grintweg (of Nieuwveersweg) op Klein Overveld. De oude weg over deze buurtschap is kort na 1650 in het kader van de ontginning vervangen door een nieuwe rechte zandweg (Grintweg). Via deze weg naar het Nieuw Veer liep de verbinding tussen Breda en Holland. De ontginningswegen van Groot Overveld zijn onder andere de Mastlanddreef, de Bosdaldreef, de Brielsedreef, de Kettingdreef en de Weimersedreef. Bij de voormalige Beekse Heide zijn de Vianendreef (langs de zuidrand) en de Neelstraat (diagonaal over de heide en langs het ven De Neel) aangelegd. Andere ontginningswegen in het plangebied zijn de Krekelweg ("Polderstraat") en de Boterbloemstraat ("naar de Bijster"). Rond 1800 maakten de Zanddreef, de Schutsestraat, de Postbaan, de Grintweg en de Nieuwveerweg deel uit van de doorgaande postroute naar Antwerpen (Oude Postbaan). Bij de herberg 'Hollandse Post' op Klein Overveld kon men paarden wisselen. De overige verbindingswegen in het plangebied betreffen het Heibloempad (nabij Vianendreef) en de Dennenweg (verbinding tussen de Oude Postbaan en de weg Liesbos - Beek (Prinsenbeek) - Nieuw Veer.) In 1855 kwam de spoorlijn van Breda naar Roosendaal gereed, in 1863 de spoorlijn Moerdijk - Breda - Tilburg. Deze laatste scheidde Klein Overveld van Groot Overveld. In 1988 is het station Breda-Prinsenbeek geopend. In 1955 was de A16 tussen Zevenbergen en Breda/ Princenhage gereed en kwam de Oude Postbaan als verbinding te vervallen.

Grootschalige heideontginning en de stichting van ontginningslandgoederen
Aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog herleven initiatieven en activiteit, waaronder de opheffing en ontginning van de resterende gemeynten rond Breda en de oprichting van enkele ontginningslandgoederen. Gemeynten zijn terreinen waarop bepaalde boeren een gemeenschappelijk gebruiksrecht hadden, met uitsluiting van anderen. De gerechtigden betaalden daarvoor een cijns aan de heer van Breda die pro forma eigenaar bleef van die gronden. Bestaande gehuchten groeiden vanaf dat moment verder uit. Grootschalige heideontginning. In 1648 verzochten twee burgers uit Breda de heer van Breda om grote stukken heide te mogen gaan ontginnen. Cannaerts en vooral Beens wisten zo de hand te leggen op stukken heide en andere gemeenschappelijk gebruikte gronden. Ondanks grote tegenstand van de omwonende boeren wegens het verlies van hun weidegronden, vond de ontginning doorgang. Zo ook bij de Gemeynte Groot Overveld. In 1650 is de Gemeynte van Overveld opgeheven en ter ontginning uitgegeven aan Beens en Cannaerts. De Gemeynte van de Beek, ofwel de Beekse Heide is vermoedelijk eveneens in 1650 opgeheven, maar nog tot de 18e-19e eeuw heide gebleven.

Het is aannemelijk dat Groot Overveld is verkaveld door landmeter Christoffel Verhoff. De typische inrichting van dit gebied, vergelijkbaar met die van De Aard (Rith) en Bavels Broek (huidige wijk IJpelaar), is waarschijnlijk zijn werk. De Groot Overveldse Heide is voor het grootste deel ontgonnen door Beens, voor een klein deel door Cannaerts. Het gebied is in één ruk in zes lange stroken van ca. 180 meter breed verdeeld, die van de Hoge Put naar het zuidwesten liepen. Dwars daaroverheen kwamen twee verbindingswegen, terwijl de bestaande (Groot) Overveldsestraat en de randweg van de Hoge Put ook voor de ontsluiting werden benut. Er ontstond een zeer rationele verkaveling. Over de Klein Overveldse Heide werd de kaarsrechte Grintweg aangelegd. De blokvormige verkaveling van de heide werd daarop gericht. Aansluitend werd de reststrook tot de oude en nu vervallen weg naar het Nieuw Veer ontgonnen.

Ontginningslandgoederen
Cannaerts creëerde in 1650 Landgoed Bosdal. Hij nam 52 hectare van de Groot Overveldse heide in en stichtte daarop een landhuis en een aantal boerderijen. In 1832 lag achter het landhuis een langgerekte vijver met eilandje. Verder naar het zuidwesten lag nog een smalle vijver en een omgracht perceeltje. Landgoed Mastland in Klein Overveld is vermoedelijk pas in de 18e eeuw ontstaan op 130 hectare van de Groot Overveldse Heide die in 1650 door Beens werd ingenomen. In 1832 ligt ten zuidwesten van het huis een omgracht perceel met daarachter een langgerekte vijver.

Heiderand-gehuchten
De Briel is een gehucht van verspreide boerderijen. Aanvankelijk stonden deze alleen aan de noordwestkant van de straat die tevens de grens met de Groot Overveldse heide was. De Briel was toen een eenzijdig heiderand-gehucht. Door de ontginning van die hei is de nederzetting deels tweezijdig geworden. Groot Overveld is een gehucht met een vergelijkbare ontwikkeling als De Briel. Verspreide boerderijen langs de rand van de voormalige heide. Ten zuidoosten van de hoeve met gracht is de (Groot) Overveldsestraat een kaarsrechte weg met zichtlijn op de Grote Toren van Breda, wat erop wijst dat dit stuk straat even na 1650 zijn huidige vorm kreeg. Voordien moet er een wat kronkeliger baan zijn geweest. Klein Overveld is een losse nederzetting (verspreide bewoning) rondom de voormalige gemeenschappelijke heide van Klein Overveld. De akkers liggen aan de 'buitenkant' achter de hoeven. Zanddreef bestond in 1809 nog uit twee groepen boerderijtjes aan de Zanddreef, maar door ontginning van het Coppenheiveld in 1832 zijn deze aan elkaar gegroeid. De Krekelpolder is een straatnederzetting.

Agrarisch bestaan
De streek rond Breda was al in de Oude Steentijd bewoond of werd toch minstens regelmatig door mensen bezocht. Men leefde als jagers en verzamelaars van voedsel. Pas vanaf de Jonge Steentijd is de mens zijn omgeving meer naar zijn hand gaan zetten en kan van eenvoudige landbouw worden gesproken. Het is echter moeilijk om uitspraken te doen over nederzettingspatronen en grondgebruik in deze tijd. Vanaf de 7e eeuw is de bewoning in deze streek langzaam uitgebreid. In een landschap van niet al te dicht bos, ontstonden verschillende kleine nederzettingen waartoe wat bouwland behoorde en van waaruit men de dieren in het omringende bos weidde. Door begrazing en houtkap veranderde het bos in de loop der tijd in heide. Tegen 1500 was er bijna geen bos meer over. De ontginning richt zich na 1500 dan ook met name op ontginning van heide tot boerenland.

In de Haagse Beemden e.o. ntstonden de nederzettingen en akkers op de hoger gelegen dekzandruggen. Van west naar oost zijn dit De Briel, Groot Overveld, Akker van Prinsenhoef, Zanddreef, Krekelpolder, de akker aan de Bredestraat (en omgeving van Mastland), Akker van de Hoge Put, Klein Overveld, Keihoef (Scherreberg), Muizenberg en Achter Emer. De omringende heide werd gebruikt als gemeenschappelijke graasgrond. De veengronden waren onbewoond en werden door de boerderijen op het zand in de lente gebruikt als hooiland en in de zomer (als de bodem droger en steviger was) als weidegrond. De aldus gebruikte gronden werden Beemden genoemd. Tot aan de Mark kwam een brede beemdenzone tot stand. De beemden N en NO van het huidige dorp Prinsenbeek staan bekend als de Haagse Beemden, vanwege de band met het dorp De Hage (Princenhage). De beemden ten westen hiervan betreffen de Ettense Beemden en de Hoevense Beemden. Dankzij het rijkelijk beschikbare hooi in de beemden, kon op het zand veel vee gehouden worden. Dit leverde veel meststoffen op en dat schiep de mogelijkheid om meer heide te ontginnen voor gebruik als akkerland. Op den duur leidde dit tot het ver terugdringen van de heide.

Intensivering van de landbouw
In de 18e eeuw neemt de tuinbouw in het zandgebied sterk toe. Dit vond plaats op kleine percelen omzoomd door groen. De percelen werden afgeschermd door houtopstanden (heggen, meidoorn enz.) die dienden als erfafscheiding, hakhout, veekering en als bescherming tegen stuifzand. In de loop van de 19e eeuw bracht de Industriële Revolutie nieuwe welvaart en nieuwe technieken met zich mee. Na de ontwikkeling van de kunstmeststoffen rond 1900 vervalt de noodzaak van heidegrond. De laatste stukjes onontgonnen heide op de topografische kaart van ca. 1840 zijn rond 1900 in cultuur genomen. Doordat met de heide ook de stuifzanden verdwenen en hout als energieleverancier geleidelijk werd vervangen door steenkool en olie, was perceelsrandbegroeiïng niet langer nodig. Rond 1935 zijn veel van de houtopstanden rondom de percelen verdwenen en vervangen door moderne afrasteringen zoals prikkeldraad. In de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog treedt in landbouwgebieden zoals Klein en Groot Overveld een enorme schaalvergroting op. Om met de gemiddelde welvaartsontwikkeling in Nederland mee te kunnen, moest ook de landbouw intensiveren. Ruilverkavelingen gingen het beeld van het buitengebied bepalen. Teneinde een gezonde agrarische structuur te bewerkstelligen werden grondeigendommen herschikt, kavelstructuren verbeterd, kavelsloten verdiept (t.b.v. een betere afwatering) en werd de toegankelijkheid van de percelen verbeterd door nieuwe wegen aan te leggen en bestaande wegen te verbeteren. Een landschapsplan was een vast onderdeel van het ruilverkavelingsplan, teneinde de landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden te behouden en waar nodig geacht te versterken." (bron: Gebiedsanalyse Haagse Beemden e.o., onderdeel van Bestemmingsplan Buitengebied Noord)

Ontstaan van de buurtschap
De nederzetting van verspreide boerderijen Klein Overveld lag oorspronkelijk rondom de toenmalige Klein Overveldse Heide, die in gemeenschappelijk gebruik was. De akkers lagen aan de "buitenkant" achter de hoeven. Door dit gebied is in de in de late 17e eeuw de kaarsrechte Grintweg aangelegd. Als deze weg genoemd is naar een vorm van wegverharding zou dat pas in de 19e eeuw zijn gebeurd. Maar "grint" is ook een andere benaming voor (bind-)wilg en dan verwijst het naar een wilgenbegroeiing langs de kant. De ontginning van het Overveld in de 17e eeuw is een bron van conflict geweest tussen de koper Jacob Beens, de heer van Breda en de (arme) autochtone bevolking die het gebied in gebruik had. (bron: Erfgoedweb Breda)

- In de publicatie 'Veldnamen in de voormalige gemeente Princenhage, deel 4.16: Overveld' (Chr. Buiks, uitg. Gemeente Breda, afd. Ruimtelijk Economisch Domein, Team Erfgoed, 2018) beschrijft de auteur alle attestaties van veldnamen in het gebied Groot en Klein Overveld, dat wil zeggen vermeldingen van in welke jaren bepaalde veldnamen in de archieven voorkomen, zoveel mogelijk met de naamsverklaringen en/of andere achtergrondinformatie erbij.

Terug naar boven

Bezienswaardigheden

- De buurtschap Klein Overveld heeft geen rijksmonumenten. Toch staan er diverse monumentale oude boerderijen. Een daarvan is boerderij De Hoge Put op Grintweg 5. De huidige boerderij dateert uit 1760, maar de oudst bekende vermelding in de archieven dateert al uit 1512. En er is een spannend verhaal uit 1449 van een jongen die zijn broertje, die in een put was gevallen in buurtschap Overveld, nog net op tijd van de verdrinkingsdood weet te redden. Maar of dat op deze boerderij betrekking heeft, is daar niet uit op te maken. Het verhaal kun je lezen in de in het hoofdstuk Geschiedenis gelinkte publicatie 'Veldnamen in de voormalige gemeente Princenhage, deel 4.16: Overveld' van Chr. Buiks, pag. 1760.

Ook een mooi verhaal is dat het huidige openluchtzwembad De Kuil in Prinsenbeek te danken is aan de grond van boerderij De Hoge Put in Klein Overveld. Toen de huidige A16 er nog niet was, behoorde namelijk ook nog een flinke lap grond aan de andere kant van de spoorlijn tot boerderij De Hoge Put. Daar ligt nu dus openluchtzwembad De Kuil. Dat zit zo: Rond 1930 werd er al veel gesproken en geschreven over nieuwe rijkswegen in verband met het steeds toenemend autoverkeer. De latere A16 kwam hier langs de spoorlijn te lopen. Voor de diverse viaducten en bruggen waren opritten noodzakelijk, waar heel veel zand voor nodig was, vandaar dat men een geschikte plaats in de omgeving zocht waar dit zand gewonnen kon worden. De gronden van boerderij De Hoge Put bleken hiervoor bijzonder geschikt. Enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog begon men aan dit karwei. Met een grote graafmachine, een 'ijzeren man', werd tot op twaalf tot vijftien meter diepte het zand uitgegraven. Het zand werd met kiepkarretjes op rails ter plaatse gebracht. Door de oorlog kwam het werk stil te liggen, maar in 1948 is het hervat. De Kuil, zoals de achtergelaten plas werd genoemd, werd haast vanzelf een ideale gelegenheid voor zwemliefhebbers. En dat is het nog altijd. (bron: Prinsenbeek in oude ansichten, deel 1). Nadere informatie over het huidige openluchtzwembad vind je op de pagina Prinsenbeek, hoofdstuk Landschap, natuur en recreatie.

Terug naar boven

Natuur en recreatie

- "De Steenuil en zijn leefgebied kennen een jaarronde bescherming. Dit geldt ook voor de in Klein Overveld waargenomen Kerkuil. Het is niet bekend of deze soort hier broedt. Wel broedt de soort in het uiterste zuidwesten van het plangebied tegen de groene schakel aan. De Steenuil komt met name in het westen van het gebied voor, met name rondom Klein Overveld en het vestigingsgebied glastuinbouw. Daarnaast komt er nog een enkel paartje voor in de Groene Schakel. Het plangebied is dan hiermee een van de belangrijkste leefgebieden voor de Steenuil van Breda." (bron: - de onder Geschiedenis gelinkte - Gebiedsanalyse Haagse Beemden e.o.)

Terug naar boven

Links

- Genealogie: - Er zijn ook mensen met de achternaam Van Overveld. Hun voorouders zijn afkomstig uit buurtschap Groot of Klein Overveld. Er zijn namelijk geen gelijknamige plaatsnamen elders in ons land, en in de Volkstelling van 1947, waar 542 mensen met deze achternaam zijn geteld, waren zij vrijwel allemaal woonachtig in Noord-Brabant. In de Volkstelling van 2007 waren het er inmiddels 1.002, die zich inmiddels deels over het land hebben verspreid, maar nog altijd voor ca. 70 procent woonachtig zijn in deze regio (Zuidwest-Brabant). (bron: Nederlandse Familienamenbank) Het is dus een veelvoorkomende en bekende naam in de streek, én inwoners van de regio komen de naam regelmatig tegen op de vrachtwagens van transportfirma Van Overveld uit Etten-Leur.

Reactie toevoegen