Dintelsas

Plaats
Buurtschap
Steenbergen
West-Brabant Baronie en Markiezaat
Noord-Brabant

Dintelsas

Terug naar boven

Status

- Dintelsas is een buurtschap in de provincie Noord-Brabant, in de regio West-Brabant, en daarbinnen in de streek Baronie en Markiezaat, gemeente Steenbergen. T/m 1996 gemeente Dinteloord en Prinsenland.

- De buurtschap Dintelsas valt, ook voor de postadressen, onder het dorp Dinteloord.

- De buurtschap Dintelsas heeft geen plaatsnaamborden, en ook geen gelijkluidende straatnaam - wat bij veel andere buurtschappen wél het geval is - zodat je ter plekke nergens aan kunt zien dat en wanneer je de buurtschap binnenkomt en weer verlaat.

Terug naar boven

Naam

Oudere vermeldingen
1865 Sas.

Naamsverklaring
Betekent sas ‘schutsluis, sluiskolk’ in de Dintel.

Terug naar boven

Ligging

De buurtschap Dintelsas ligt 1,5 km N van Dinteloord. Gelegen aan de Sasdijk, aan de monding van de Dintel, die tegenover Ooltgensplaat uitkomt in het Volkerak. Aan de andere (N) zijde van de Dintel ligt het bedrijventerrein Dintelmond, dat onder de gemeente Moerdijk valt en daarom niet tot Dinteloord maar tot Heijningen wordt gerekend.

Terug naar boven

Statistische gegevens

De buurtschap Dintelsas omvat ca. 10 huizen met ca. 25 inwoners, plus een aantal woonschepen.

Terug naar boven

Geschiedenis

“In de enkele jaren dat ons vaderland het zogenaamde koninkrijk Holland heette en een broer van Keizer Napoleon daarvan koning was, is er opmerkelijk veel in deze omgeving gebeurd. Zo werd er, toen al, niet alleen gesproken over afsluiting van de rivier de Dintel; de daad werd naar het woord uitgevoerd. In de monding van de Dintel werd in 1808 een sas of sluis gebouwd en zo werd de ‘getijdenrivier’ getemd. Slechts anderhalf jaar heeft die eerste sluis of sas het uitgehouden totdat hij in 1810 is bezweken. Maar de naam Dintel-sas was toen al geboren. Nog geen twintig jaar later, in 1828, is men opnieuw begonnen om de Dintel af te sluiten. Door de ervaringen van 1808-1810 geleerd, werden toen twee sluizen gebouwd. Die hebben alle stormen kunnen weerstaan. Nu het Volkerak zelf getemd en ‘binnenwater’ is geworden, speelt deze kwestie nauwelijks meer” (20).

Vroeger was er vanuit Dintelsas een veerdienst op Ooltgensplaat.

Terug naar boven

Bezienswaardigheden

Het sluizencomplex bestaat uit twee naast elkaar gelegen sluishoofden uit 1828. Het noordelijke sluishoofd heeft drie stel houten puntdeuren, het zuidelijke sluishoofd bezit aan de buitenzijde een schutkolk van stalen damwanden, afgesloten met een hefdeur.

De Vierlinghsluis (volgens atlassen zou het complex tegenwoordig overigens Manderssluis heten) is genoemd naar Andries Vierlingh (circa 1507-1579) die tijdens zijn leven veel heeft betekend voor de bedijkingen in West-Brabant. Hij was onder meer dijkgraaf van de Graaf Henricuspolder bij Steenbergen. Hij was vermaard om zijn kundigheid en men vroeg hem vanuit het hele land om advies. Hij heeft vanaf 1576 drie (van de beoogde vijf) boeken geschreven over inpolderingen, die ook vandaag de dag nog steeds van nut zijn voor degenen die zich hobby- of beroepsmatig in dit onderwerp verdiepen. De manuscripten zijn aanvankelijk in een familiearchief verdwenen. Eind 19e eeuw zijn zij pas ontdekt en in 1920 gepubliceerd in de reeks ‘Rijks Geschiedkundige Publicaties’. Helaas zijn daarom tal van inpolderaars vóór die tijd van zijn vakkennis verstoken gebleven en moesten zij telkens het wiel opnieuw uitvinden.

“‘Daeromme advertere ick u: dijckt metten eersten wel uut ruijmer borsen, soo meuch dij u lant behouden’, aldus de wijze raadgeving van Andries Vierlingh in diens ‘Tractaet van Dyckagie’, dat behoort tot de meest deskundige adviezen in boekvorm, die er omtrent dit onderwerp in de historische literatuur van ons land ooit op schrift zijn gebracht. Maar Vierlingh erkende op tal van plaatsen in zijn Tractaet, dat het maken van een zee- of winterdijk uit ruime beurs alleen niet voldoende was, doch dat zulks deskundig moest geschieden. Deze deskundigheid mocht verondersteld worden in de eerste plaats eigen te zijn aan de dijkgraven en de hun toegevoegde gezworenen als toezichthoudend waterschapsbestuur bij de bedijkingswerken. Echter ook bij de aannemers, en de door hen gehuurde werkkrachten die het eigenlijke werk moesten doen. Hoeveel daaraan in zijn tijd wel ontbrak, bewees Vierlingh zijn hele handleiding door en deze vaak ergerlijke gebreken, tekortkomingen en ‘groot onverstant’ gaven hem mede aanleiding om vooral het tweede boek van zijn Tractaet te wijden aan de dijksbouw bij wijze van technische handleiding ten behoeve van al degenen, die zich nog tijdens en na zijn leven zouden wijden aan inpolderingswerkzaamheden, het maken van dijken, dammen, bekistingen, het onderhoud van dijken, de dichting van doorbraken en het leggen van inlaagdijken, het laatste speciaal in boek III” (44).

Het inpolderen was in de Middeleeuwen een zwaar werk, dat nog geheel met menskracht en de kruiwagen moest geschieden. Daarom werden er extra beloningen bedacht, ‘incentives’ zouden wij tegenwoordig zeggen, om de prestaties op te voeren. Daar zaten echter ook nadelen aan: “Een ploeg werkvolk van elke aannemer bestond in Vierlingh’s dagen uit 13 man en 13 kruiwagens, zolang de slappe bodem in de dijksput tenminste nog geen karren met paarden toeliet. Om de animo voor het werk op te voeren, werd de winnende ploeg (een dijk werd door verschillende ploegen aangelegd die ieder hun eigen vak hadden, red.) met een vat bier beloond en op de dijkskroon, zodra die eerder dan de andere was klaargekomen en goedgekeurd, de vlag geplant. In plaats van een vat bier werd dan ook wel drinkgeld of een extra beloning in andere vorm in het vooruizicht gesteld, aangezien de biergelagen dikwijls tot vechterij en mishandeling leidden en bovendien de ploegen van andere dijksvakken van het werk hielden” (44).

Een uitspraak van Vierlingh die vandaag de dag niet meer als absolute waarheid wordt beschouwd, was: “De meeste salicheijt hanght aen de hoochte van eenen dijck.” De laatste jaren is uit ondervinding gebleken dat het telkens ophogen van dijken ook niet de enige ware manier is. Daardoor kan het water immers niet weg naar opzij (naar uiterwaarden bijvoorbeeld) en neemt de stroomsnelheid toe, waardoor op den duur de kans op overstromingen alleen maar toeneemt. Vandaar dat men het tegenwoordig juist meer zoekt in bijvoorbeeld ‘beheerste overstromingen’ in daartoe ingerichte gebieden, waar het weinig schade kan aanrichten zoals in uiterwaarden. In overleg tussen overheden, bedrijfsleven en natuur- en milieuorganisaties wordt er tegenwoordig - in het kader van het ‘poldermodel’ - gestreefd naar oplossingen waarvan alle disciplines beter worden. De praktijk wijst uit dat het heel goed mogelijk is om tegelijkertijd het water beter te beheersen én het bedrijfsleven ruimte te geven voor eventuele ontgrindingen of zandafgravingen én ruimte te creëren voor de natuur.

Meer over Vierlingh en zijn actitiveiten kunt u vinden in het Jaarboek 1993 van de Cultuur Historische Vereniging Dinteloord en Prinsenland ‘Nyen aenwas van Nassau’.

- Achter Sasdijk 1 bevindt zich een bunker van net voor 1940.

Terug naar boven

Natuur en recreatie

- In 2015 is, na een afwezigheid van 4 jaar, de veerverbinding (alleen voor fietsers en voetgangers) tussen Goeree-Overflakkee en West-Brabant in ere hersteld. De opstappunten zijn te Benedensas (bij De Heen), Dintelsas (bij Dinteloord), Dintelmond (bij Heijningen) en Ooltgensplaat (2 opstappunten). De pont vaart van mei t/m september. Voor dagen en tijden zie de link.

Terug naar boven

Literatuur

- Nieuwe en/of tweedehands boeken over Dintelsas (online te bestellen).

Reactie toevoegen