Holdeurn

Plaats
Buurtschap
Berg en Dal
Rijk van Nijmegen
Gelderland

Holdeurn Berg en Dal vakantieboerderij De Holdeurn.jpg

Holdeurn, vakantieboerderij De Holdeurn

Holdeurn, vakantieboerderij De Holdeurn

Holdeurn

Terug naar boven

Status

- Holdeurn is een buurtschap in grotendeels de provincie Gelderland, in de streek Rijk van Nijmegen, gemeente Berg en Dal (t/m 2014 deels gemeente Groesbeek, deels gemeente Ubbergen), en voor een klein deel in Duitsland gelegen (onder de naam Hohldörn). Tot 1949 was het grootste deel van deze buurtschap N van de Oude Kleefsebaan Duits grondgebied. Voor een klein deel is het dat nog steeds. Zie daarvoor bij Wyler(berg.

- De buurtschap staat tegenwoordig ten onrechte niet meer als zodanig in atlassen of op plattegronden aangegeven. Ter plekke staan ook geen plaatsnaamborden. De buurtschap is op kaarten herkenbaar aan panden genaamd respectievelijk (van west naar oost) Holthurnsche Hof, Holdeurn, idem -Laag en idem -Hoog.

- Het Nederlandse gedeelte van de buurtschap Holdeurn valt, ook voor de postadressen, onder het dorp Berg en Dal.

Terug naar boven

Naam

Oudere vermeldingen
1570 Dorent, 1805, 1808 de Holle Doorn, 1843 de holle Deurn, 1845 Holledoorn, 1855 Holdeurn.

Naamsverklaring
"Misschien betekent deze plaatsnaam 'holle dorenstruik'. In 1570 wordt de omgeving namelijk Dorent genoemd en in het lokale dialect heten dorens ‘deurn’ of ‘deun’. Een ingewikkelder naamsverklaring zegt dat deze naam ‘heldeur’ betekent, deur naar de hel. Daar moest je doorheen als je van de Engelenburg naar de Duivelsberg moest. Waar of niet, het staat vast dat het op de Holdeurn in vroeger tijden niet pluis was: struikrovers! Reizigers van Nijmegen naar Kleef namen liever de weg onderlangs de stuwwal via Beek, om de Holdeurn maar te vermijden." (bron: de onder Natuur etc. gelinkte wandelroute door Berg en Dal en omgeving)

Terug naar boven

Ligging

Het Nederlandse gedeelte van de buurtschap Holdeurn ligt vanuit Nijmegen gezien vlak na de bebouwde kom van Berg en Dal, rond de Oude Kleefsebaan en loopt van daaruit tot de Duitse grens bij het buitengebied van het dorp Wyler, waar zich aan de Duitse kant van de grens ook nog een klein gedeelte van de buurtschap bevindt, waar de buurtschap Hohldörn gaat heten.

Terug naar boven

Geschiedenis

Romeinse potten- en pannenbakkerij
Dit gebied was al bewoond in de Romeinse tijd. Dat blijkt uit de potten- en pannenbakkerij die hier destijds was. De behoefte aan bouwmaterialen bij de Legio X Gemina was groot, niet alleen in de eigen legerplaats, maar ook voor activiteiten elders in de provincie. Het legioen was vermoedelijk betrokken bij de bouw van kleinere vestingen aan de Rijn en de aanleg van regionale centra in Nijmegen en Voorburg bij Den Haag (Forum Hadriani), de latere hoofdplaats van de Cananefaten. Natuursteen dolf men in steengroeven in de Eifel (tufsteen) en in Lotharingen (kalksteen). Baksteen, voornamelijk platte en bolle dakpannen (tegulae en imbrices), is mogelijk geproduceerd in de canabae, maar vooral op De Holdeurn, het terrein van conferentiecentrum Landgoed Holthurnsche Hof in Berg en Dal, waar in de stuwwal voor de baksteenindustrie bruikbare kleilagen aanwezig zijn.

In de omgeving van De Holdeurn herinneren alleen nog enkele leemkuilen de wandelaars aan de Romeinse industrie. Door opgravingen in de jaren dertig kennen we ook enkele onderdelen van het bedrijf betrekkelijk goed. Het gaat om een groot gebouw met binnenhof en een batterij ovens. Het geheel moet, gezien de Romeinse resten in de omgeving, veel groter en complexer zijn geweest. Men zou in ieder geval nog onderkomens voor de hier te werk gestelde soldaten mogen verwachten.

Naast baksteen is hier ook een bijzonder soort aardewerk gefabriceerd dat in de vakwereld bekend staat als de Nijmeegs-Holdeurnse waar. Dit min of meer oranje aardewerk is door en voor de soldaten gemaakt en droeg soms ook een stempel met de naam van de Legio X Gemina. De fijne waar is gedraaid door pottenbakkers die hun vak verstonden en imiteert vaak voorbeelden van de luxe terra sigillata of kostbaarder materialen, zoals glas en brons. Enkele namen van pottenbakkers doen vermoeden dat deze afkomstig waren uit Italië. Vermoedelijk betreft het soldaten van de Legio X Gemina en men mag aannemen dat het gehele bedrijf georganiseerd was door het leger.

Het bedrijf heeft niet alleen gefunctioneerd ten tijde van het verblijf van de Legio X Gemina, maar ook later, in de tweede helft van de 2e eeuw of daarna. Toen waren in de steenbakkerijen detachementen van de in Xanten en Bonn gelegerde Legio XXX Ulpia Victrix en Legio I Minervia actief. Ook zij hadden veel baksteen nodig. Tevens werd in de loop van de 2e eeuw een groot deel van de baksteenproductie van de Exercitus Germanicus Inferior in Berg en Dal geconcentreerd. De baksteen in deze jongste periode was niet in de eerste plaats voor Nijmegen bestemd, maar is van Remagen (D.) tot Katwijk overal langs de Rijn gebruikt bij de verbetering van de grensforten, die onder de toenemende dreiging van Germaanse vijandelijkheden alle van stenen vestingwerken zijn voorzien. (aldus een fragment uit: "Nijmegen - Legerplaats en stad in het achterland van de Romeinse limes", uitg. Van Enckevort, Haalebos en Thijssen, ISBN 9068252399)

"In 1805 werd door de Nijmegenaar J. In de Betouw, die op de Hanenberg te Berg en Dal een buitenhuis bezat, gewezen op een aantal door hem in Holdeurn opgegraven legioenstenen met inscripties. Op last van koning Lodewijk Napoleon werden door In de Betouw in 1808 alhier opgravingen verricht. In 1839 nam een inwoner van Beek, Jacobus Verstege, die met zijn uit tien personen bestaande gezin uit een woning in het dorp was gezet, zijn toevlucht in deze buurtschap, met de bedoeling daar een holwoning uit te graven. Hij stiet bij de werkzaamheden op een grote hoeveelheid Romeins bouwmateriaal, waarmee hij een huisje bouwde, dat spoedig een bezienswaardigheid werd in het zich toeristisch sterk ontwikkelende Berg en Dal.

In 1845 zijn door de conservator van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, L.J.F. Janssen, twee grote Romeinse steenovens en een pottenbakkersoventje opgegraven, die hij destijds aanzag voor hypocausta en een graf. In 1937 is de plaats, die na de ontdekking veel belangstellenden aantrok, herontdekt. Tussen 1938 en 1942 hebben J.H. Holwerda en W.C. Braat op het terrein van de buitenplaats Holtheurnse Hof op een weiland rechts van de oprijlaan drie pottenbakkersovens gevonden. Hier is de oranje-rode Romeinse waar gemaakt, aardewerk van fijne structuur met reliëfwerk, waarvan het Rijksmuseum G.M. Kam in Nijmegen een grote collectie bezit.

Links van de oprijlaan is de fundering van een Romeins magazijn of een werkplaats aangetroffen, een hout- of vakwerkbouw op stenen fundering, dateerbaar tussen 89 en 96 na Christus. Tijdens de genoemde opgravingscampagne zijn vijf pannenovens aangetroffen, waaronder de reeds in 1845 ontdekte. Uit de stempels op de pannen is gebleken dat hier van 180 tot 250 na Christus een grote centrale pannenbakkerij voor het Neder-Germaanse leger heeft gestaan. Tegen de oudste pannenoven was een kleine vierkante pottenbakkersoven gebouwd. Op het terrein van het genoemde magazijngebouw is de fundering van een woning of villa aangetroffen, een kelder om klei te bewaren en een goot met spoelinrichting om klei te zuiveren.

In het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden bevinden zich naast de gestempelde tegels ook een paar tegels met ingekerfde inscriptie waaruit het aantal op een bepaalde dag gebakken tegels blijkt: xvii k Jun dclxxii (13 mei 672 tegels), ntm dxvi (numerus tegulorum minorum 516). In Leiden bevindt zich verder een in Holdeurn gevonden altaartje, gewijd aan Vesta, door Julius Victor, de magister figulorum (de werkbaas der pottenbakkers)." (bron: A.G. Schulte, 'Het Rijk van Nijmegen. Oostelijk gedeelte en de Duffelt', 1983, onderdeel van de serie 'Geïllustreerde Beschrijving van de Monumenten van Geschiedenis en Kunst')

In september 2015 kwamen in het Gelders Archeologisch Centrum Museum G.M. Kam 140 specialisten op het gebied van Romeins aardewerk bijeen ter gelegenheid van het congres van de vereniging Rei Cretariae Romanae Fautores. Dit congres vormde de aanleiding om een nieuwe presentatie op de galerij van het Gelders Archeologisch Centrum in te richten: ‘Kunst van het vuur, productie van keramiek in Romeins Nijmegen’. Ter voorbereiding van het congres en de presentatie werd het fijn Nijmeegs Holdeurns aardewerk uit de opgravingen van W.C. Braat en J.H. Holwerda op De Holdeurn (1938-1942) opnieuw bestudeerd en beschreven. De resultaten van het onderzoek zijn verschenen in de reeks Xantener Berichte.

Er zijn in deze omgeving nog altijd Romeinse restanten te vinden: - "Na elke storm kun je het tegenkomen in de Holdeurn in Berg en Dal: puin uit de panovens die de Romeinen hier 2000 jaar geleden runden. Paul Klinkenberg uit Nijmegen kwam bijvoorbeeld in januari 2018 tijdens een boswandeling aan de onderkant van een omgewaaide beuk stukken dakpan tegen. 'Na elke storm is het raak. Als je goed kijkt dan zie je aan de onderkant van omgevallen bomen het puin zitten', aldus Klinkenberg, die eerder als voorzitter van de subgroep AWN WO2 van de Archeologie Werkgroep Nijmegen (AWN) sporen van WO2 op de Duivelsberg en Wylerberg in kaart bracht."

- Nadere informatie over en afbeeldingen van het Holdeurns aardewerk. - Nog een verslag van de Romeinse aardewerkindustrie alhier, met afbeeldingen. - Naast het bovenvermelde boek is er nog een boek over het Holdeurns aardewerk: De Holdeurn bij Berg en Dal. - Uit radaronderzoek in 2009 blijkt dat het Romeinse complex beduidend groter is geweest dan men tot dan toe dacht. - Verslag van het grondradaronderzoek op de Holdeurn in maart 2009. - Ad Lansink beschrijft deze buurtschap naar aanleiding van een van zijn wandelingen door dit gebied. - Videoreportage over de hier aangetroffen Romeinse steenovens. - Nog een artikel over het Romeins aardewerk in deze buurtschap, in Groesbeeks Milieujournaal, juni 2009, pag. 33-36.

Overige literatuur: 'Opgravingen in de Holle Doorn', Kunst- en Letterbode, dec. 1808; 'Nijmegen verdeeld in wijken, straaten, steegen en streeken boven en beneden de stad, met Ubbergen Beek, en de Holle Doorn, voor zo verre betreft hetgeen aldaar gevonden is van Romeinschen oorsprong en ouderdom', Nijmegen 1805, blz. 3; 'De holle Deurn bij Beek en Berg en Dal', Gelderse Volksalmanak 1843, blz. 153-165; Engelen 1847, blz. 196-201; L.J.F. Janssen, 'Ontdekking van Romeinse hypocaustums, outaren enz., te Holledoorn', 1845, blz. 323; L.J.F. Janssen, 'Römische Alterthümer in Holdeurn', Rheinl. Jahrbuch xxix (1855), blz. 141; Cat. r.o.l. 1908, passim; Byvanck ii (1943), blz. 380, 541, 543, 550, 558, 718 nr. 61; J.H. Holwerda en W.C. Braat, 'De Holdeurn bij Berg en Dal, centrum van pannenbakkerij en aardewerkindustrie', omrol (nieuwe reeks) 1946, suppl. 83 en pl. xxix, nr. 37;

W.C. Braat, 'De Holdeurn te Berg en Dal' (Groesbeek), Numaga iii (1956), blz. 6-16; J.E. Bogaers, 'Exercitus Germanicus Inferior', Numaga xii (1965), blz. 98; Twan Ernst, 'De Holdeurn revisited. Romeinse keramische dakpannen als bron van informatie' (Westerheem, 2016) is een onderzoek naar de vormontwikkeling van de tegulae in dit Romeinse militaire (grof)keramische productiecentrum. Daarbij is inzicht verkregen in de ontwikkeling van de baksels, vorm van de onderuitsnijdingen, randen en grootte (standaardmaten). Het is mogelijk deze wijzigingen te vertalen naar een nauwkeuriger datering van de stempels.

Terug naar boven

Recente ontwikkelingen

- De Holthurnsche Hof is tegenwoordig een conferentiecentrum en hoeve Holdeurn is een vakantieappartementencomplex en wijngaard.

- De eigenaar van de Holthurnsche Hof heeft plannen voor een bezoekerscentrum in een te herbouwen Romeinse steenbakkersoven. Het centrum beoogt het beginpunt te worden van een Romeinse route langs het aquaduct van Groesbeek tot aan het Valkhofmuseum in Nijmegen. (2009)

Terug naar boven

Natuur en recreatie

- Wandelroute Holdeurn (ca. 7 km).

- Deze wandelroute door Berg en Dal en omgeving komt onder meer door deze buurtschap.

- Wandelroute Geopad Holdeurn (ca. 8 km) leidt je door een fraai heuvellandschap met verschillende droogdalen die doorkruist of doorlopen worden. De eerste helft van dit geopad loopt door een prachtig open gebied met mooie uitzichten over de veelal met weilanden bedekte heuvels. Door de openheid van het landschap kan de structuur van heuvels en droogdalen goed worden herkend. Alle droogdalen in dit gebied lopen in de richting van het glaciale bekken van Groesbeek en Kranenburg. Dit geldt ook voor de droogdalen tussen de zeven heuvels van de Zevenheuvelenweg, bekend van de Nijmeegse Vierdaagse. De tweede helft van het geopad loopt over het stuwwalplateau met op meerdere plaatsen een schitterend uitzicht op het glaciale bekken. Hier liggen verschillende droogdalen met steile hellingen. Bij regenachtig weer kunnen bepaalde delen van dit geopad nogal modderig en glad zijn.

- Deze heuvelachtige omgeving is ook populair bij wielrenners: "Vogelsang-Hohldörn is een beklimming van 1.6 kilometer en overbrugt 62 hoogtemeters, met een gemiddeld stijgingspercentage van 2.5%. Daarmee scoort deze klim 38 klimpunten. De top van de beklimming ligt op 54 meter hoogte. Gebruikers van Climbfinder deelden 12 ervaringen over deze beklimming en hebben 7 foto's geüpload."

Reacties

(2)

Ik vroeg mij af of de naam 'Holdeurn' gerelateerd kan zijn aan de naam van de godin Hludana, van wie een votiefsteen hier werd gevonden?

Ik heb de plaatsnaamverklaringsdeskundigen, die een naslagwerk over vrijwel alle plaatsen in ons land hebben gepubliceerd en dat ook onderhouden, gemeld dat deze plaats nog niet in hun publicatie voorkomt, maar zij zijn voorlopig nog even druk met andere publicaties en komen hier nog even niet aan toe.
Als iemand onderaan een pagina reageert, is dat voor mij vaak aanleiding om het internet af te zoeken op wat er over de plaats in kwestie verder nog te vinden valt. Dat heb ik vanavond voor deze buurtschap ook gedaan, en wat ik heb gevonden, heb ik hierboven aangevuld. En dat heeft in dit kader ook nog iets opgeleverd; op grond van de huidige naam lijkt uw veronderstelling namelijk wellicht plausibel, maar bij (plaats)naamsverklaringen moet je altijd uitgaan van de oudst bekende vermelding(en), en in dit geval blijkt deze plaatsnaam in 1570 voor te komen onder de naam Dorent. Wat het waarschijnlijk maakt dat deze naam wel iets met 'begroeiing met stekelige struiken' te maken heeft. Voor nadere verklaring zullen we moeten wachten tot de naamsverklaarders hier aan toe komen.
Met vriendelijke groet, Frank van den Hoven, hoofdredacteur Plaatsengids.nl

Reactie toevoegen